Gedichten(1887)–Carel Vosmaer– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende Bilderdijk tegen onze boeken. Proeve van navolging. Wanschapen bastaardteelt van zwier en winstbejagen, Wier eenig doel is vlug te prikklen en behagen; Met kleur- en krachtloos schrift, op fladderdun papier Geprent met typen, schraal, en quasi Elsevier; 't Onsamenhangend rif beplakt met prullig linnen En bonte vellen, en voor 't streelen van de zinnen, Als losse deernen, bont geverwd, en dun verguld; Onzinnig modegoed, dat nu de wansmaak duldt. Dat zijn uw boeken thans, die met hun vooze leden Zoo licht van zin als kleed, het beeld zijn van uw zeden. Zoo de inhoud, zoo de vorm, en zoo de lijst, zoo 't beeld. O diep gezonken mensch, waartoe 't u driest verheeld, Ontweken zijt ge 't pad der Heilige Openbaring; Niet haar verkonden ze u, maar Stof- en Alverklaring, Geen stouten treurspeltoon, geen deftig heldendicht, Geen merg van kennis, en geen wijsheid der Geschicht', Maar kittlend zingestreel van giftige romannen, Maar wijsbegeerte, o schaamt', waar 't wijsste uit is verbannen Voor Fichte's heltoorts, drek van Baruch, Hugo's meer Van waanzin, Darwins apenafkomstpaarkeusleer! Ziedaar in vorm en geest uw nieuwerwetsche boeken, Uit de' afgrond opgedoemd en waard alleen 't vervloeken. Vorige Volgende