Verzameling volks- en straatliedjes (collectie Nijhoff)
(ca. 1650-1750)–Pieter de Vos– AuteursrechtvrijVoys: Gelyk de Beekjes vloeijen.Engelin, Uytverkooren,
O pronk van uwe Jeugt!
Ag, Kloris Kind, gebooren,
Van zeden en van deugt!
Ag, klag, ik ga verlooren,
Soo 'k moet missen u vreugt.
Uw Wangen vol in 't bloosen,
Omringt met Jeughdigh vel,
Sy staen soo soet als Roosen;
Uw Oogjens die gaen snel;
Ag, ag, laet ik u koosen,
Dan waer het met mijn wel.
| |
[pagina 376]
| |
Door al u Minne-vonken,
Soo vind ik mijn verpligt,
Door al u soete Lonken,
En Lodderlijk gezigt,
Ag klag dat maekt mijn dronken,
Dan soo werd ik verligt.
Jk sal mijn heel vermaken,
Als ik eens met mijn hand,
Uw Boesem mag geraken,
Dan raek ik in de brand:
Goet soet zijnder u Kaken,
So soet als Roosen op 't Land.
Uw blank en witte Handen,
En Borsjes appel-rond,
Uw schoon en witte Tanden,
Daer by een rooder Mond,
Ag, ag, u soete banden,
Hebben my heel gewond.
Wat eer sal ik u geven,
Die u soo wel gelijkt,
Geen Schilder geeft het Leven,
Niets dat u schoonheyt wijkt,
Ag, ag, ik stel u neven
Met schoonheyt heel verrijkt.
Uw kin die heeft een kloofje,
En is niet plomp of grof,
Daer by een goelijk Hoofje,
Verciert met 't eelste stof:
Ag, Klag soo'n Jeugdig sloofje,
Daerom verbreyd ik u Lof.
|
|