Verzameling volks- en straatliedjes (collectie Nijhoff)
(ca. 1650-1750)–Pieter de Vos– AuteursrechtvrijStemme, Ook liep de zee tot aen Parys.Als ik mijn Philis kussen magh,
lag ik met gode leckernyen,
de Son op 't schoonste van de dagh,
kan my nu als haer oog verblyen.
Laad Phebus in het morgen rood,
zig met aurora vry vermaken,
ik leg liever in mijn Filis schoodt,
en pluk de roosie van haer kaken.
'k Misgun Jupijn sijn spijtig wijf,
nog Mars zijn boeltie uytgelesen,
dat bachus by sijn cerus blijf,
| |
[pagina 290]
| |
ik wil liever by mijn Fhilis wesen.
Haer aenscheyn mijn een hemel strekt,
haer oogjes sijn mijn sonne strale,
ag alse mijn dat ligt ontrekt,
verdwijn ik in een nagt van qualen.
Het root korael is sonder glans,
by 't geurig blos van hare wangen,
mijn ziel blijft in de goude krans,
van haer gekrulde lokies hangen.
Sy is altijd tot min bereyd,
nooyt heeft de hare mijn verdrooten,
wat heb ik vaek al zoetigheyt,
in haer omhelsinge genooten.
Die vreugt gaet noyt uyt mijn gemoet,
nog nimmermeer uyt mijn gedagten,
mijn Filis ag hoe soet hoe soet
ist in u armen te verdagten.
EYNDE. |
|