Meiregen: een bundel kinderverzen(1925)–Margot Vos– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 5] [p. 5] VOOR INEKE [pagina 6] [p. 6] [pagina 7] [p. 7] Meie-Regen Meie-regen, Blije regen, Tikke-takke-tokkelijn; Van den hemel Op mijn hoedje, Van den bloesem Op mijn snoetje, Van de takken op mijn klein Rikke-rakke-rokkelijn. Meie-regen, Blije regen, Tokkel-tukel-tankeleer; Op de ronde Roze zwijntjes, Op de donzen Kuikelijntjes, Op den deftigen mijnheer Kokkel-kukel-kantekleer. Meie-regen, Blije regen, Tinke-pinke-pereling; Op de plompen In de vaarten, Op de roode Kattestaarten, Op den fijnen veerenkring Van de witte schereling. [pagina 8] [p. 8] Meie-regen, Blije regen Hippel-trippel-trippelt heen Over heggen En door slootjes, Als een leger Vogelpootjes, Dansend naar de verte heen, Hippel-trippel-tippel-teen. Meie-regen, Blije regen, Zeg, waar blijf je nu zoo gauw? Aan mijn kleine Vingertoppen Hangen nog de Warme droppen. Weet je, weet je wat ik wou? 't Werden kralen, rood en blauw! Vorige Volgende