Ze benne niet anders
De tweede onderduiknacht is voorbij.
Wat waren ze blij gisteren, toen ze vader en moeder terugzagen. Het is goed om bij je eigen ouders te slapen, ook al is dat niet thuis, maar ergens in een vreemd huis, in een pastorie in Schipluiden.
Mevrouw Helsloot heeft ze gebracht.
‘Dit is meneer pastoor,’ zei ze. ‘Geef hem maar een hand.’
‘Dag meneer,’ hebben ze gezegd tegen een man in een zwarte jurk met een heleboel knoopjes eraan.
‘Dag kinderen. Welkom in Schipluiden. Jullie ouders zijn boven,’ heeft meneer pastoor geantwoord.
Nu zitten ze aan tafel.
‘Dora, mijn huishoudster en Neeltje, mijn dienstmeisje, zullen jullie het ontbijt brengen. Gisteren toen jullie aankwamen, waren ze er niet. Ze hadden vrij, maar nu kunnen jullie kennis maken,’ heeft meneer pastoor gezegd toen hij vanmorgen heel vroeg bij hen kwam.
‘Het lijkt wel of we met vakantie zijn,’ zegt moeder. ‘Ik hoef niet zelf voor het ontbijt te zorgen.’