Over het ontstaan van dit boek
Toen de uitgever me vroeg mijn jeugdherinneringen op te schrijven, was mijn eerste reactie:
‘Nee, ik doe het niet. Mijn jeugdherinneringen doen me pijn.’
Toch ligt nu het boek Wie niet weg is wordt gezien voor je.
Waarom ik het toch heb gedaan? Ik zal proberen het uit te leggen.
Iedere keer, als ik in de krant of op de tv kinderen zie die moeten lijden onder geweld, denk ik:
‘Ja, zo was het. Ik herken hun gezichten. Ik herken hun ogen, ik herken hun angst.’
Hiermee heb ik de vraag beantwoord die ik mezelf vele malen heb gesteld: ‘Waarom doe je het?’
Omdat het niet voorbij is, omdat in vele delen van de wereld kinderen worden vervolgd, gemarteld en gedood. Daarom!
Ik vind dat het goed is, om mensen die in vrijheid mogen leven, iets te laten meevoelen van de angst die vervolgde kinderen moeten doorstaan.
Daarom heb ik doorgezet, al kostte het schrijven van dit boek me heel wat slapeloze nachten.
Ik wens alle kinderen van de wereld toe dat zij mogen leven in vrede en vrijheid, omdat dit de basis is om uit te kunnen groeien tot een gelukkige volwassene.
Ida Vos, Rijswijk, april 1981