Regelnummers proza verbergen
| |
| |
| |
| |
F. Esthetische en ethische opvattingen van Jan Vos.
(over het toneel)
Alle de Gedichten, 1671, blz. 90; 1726, dl. I, blz. 527.
Aan de
LASTER, &c.
Elk heeft zijn eigen tijdt; wee die hier tegenstreeven.
| |
(over de Ars Poëtica van Horatius Flaccus)
Alle de Gedichten, 1662, Puntdicht 208; 1726, II, puntd. 208.
Gy zyt een lierpoëet en schryft het treurspel wetten.
Zoo tergt een harders fluit de klank der hoftrompetten.
Uw les is overlast. de Kunst gedoogt geen pyn.
Het spel wil wel bepaalt, maar niet gedwongen zyn.
| |
(over het Amsterdams toneel)
Alle de Gedichten, 1662, blz. 527; 1726, I, blz. 322.
Voor het Tooneel van de Schouwburg t' Amsterdam.
Nu toontze 't vreêverbondt, dan bitter Staatkrakkeel.
| |
| |
| |
(voorkeur voor barok naturalisme)
Alle de Gedichten, 1662, blz. 525; 1726, I, blz. 320.
Om dat het niet geheel mismaakt is.
5[regelnummer]
't Gelijkt naar Christus niet: o neen,
Om dat gy 't Christus doet gelijken.
Wilt gy hem toonen als voorheen?
Gy kunt hem zonder zulke verven
15[regelnummer]
Dit lichaam is te gaaf van leest.
De Staatzucht durft de deugdt bestrijden.
20[regelnummer]
Wie hoort dit zonder meedelijden?
In eeuwigh zaaligmaakendt bloedt.
De kunst mag niet van 't voorbeeldt dwaalen.
25[regelnummer]
De roê heeft d'aadren afgesneên.
Geweldt heeft zin in wreê schildryen.
| |
| |
Moet nimmer teegens 't leeven stryen.
Wie Christus beeldt het meest mismaakt,
30[regelnummer]
Die heeft het leeven 't meest geraakt.
| |
(voorbeeld van barokke emfase)
Alle de Gedichten, 1662, blz. 757; 1726, I, blz. 423.
(Uit Goede Vrydagh of Christus Lyden: met eenige Byvoegsels (1650)).
HET KRUISDRAAGEN
Wat galm vervult de lucht? 't is moordtgeschreeuw der Jooden.
Men leit het Offerlam, naa dat het duizent dooden
De Priester, 't offervuur en d'offerhandt is een.
5[regelnummer]
Het waare Paaslam moet zijn eigen outer draagen.
Op menschen, helpt, 't is tijdt, op, helpt het kruishout schraagen:
De sleutel daar hy 't slot des hemels meê ontsluit.
De Nijdt, 't Geweldt, de Moordt en Wreedtheit gaan voor uit;
Zy torsen 't marteltuig, en sleepen hem gebonden:
10[regelnummer]
Maar met de ketenen, die gy (ô mensch!) van zonden
En voeten heen te slaan. zulk een, om d'ingewanden
Men kan in deeze zee zich godlijk dronken drinken.
Men vischt hier parlemoer, ja bloedtkraal en kristal,
En 't hart ontzinkt de moedt. de Zwakheidt doet hem yzen.
Zoo wordt het kruis op d'aardt, en hy op 't kruis geleidt.
| |
| |
| |
(ethische beschouwingen)
Alle de Gedichten, 1671, blz. 241-242; 1726, l, blz. 569-570.
BRIEF
aan den Eed. Heer
JOAN HUIDEKOOPER,Ga naar voetnoot*
Jonker van Maarseveen, Heer van Neerdijk &c.
MUN HEER,
1 Terwijl gy binnen Leiden, het Neederduitsche Atheenen, in den daageraadt van uw 2 leeven, de gevaarelijke doolhooven van de slibberige jeugdt deurwandelt, zoo zetGa naar voetnoot2 3 uw voeten onverwrikkelijk op het spoor van de deugdt, zoo zult gy ten lesten de 4 steile trappen der achtbaarste kunsten en nutste weetenschappen, loffelijk beklim- 5 men. Sluit uw oogen voor alle ydelheidt. Men moet het behaagelijk om 't hinderlijkGa naar voetnoot5 6 verstooten: een kleene genuchte, om een groote ramp te mijden, verwerpen. Het 7 aantrekkelijk heeft veeltijdt schaadelijk geweest: dit getuigen de onberispelijkste 8 eeuwen. De dartele wellust, een binnenshuische beul, loont met pijnelijke gebreeken. 9 De moedige rijkdom is bedriegelijk; d'aanminnige schoonheit vergankelijk; deGa naar voetnoot9 10 vruchtbaare jaaren snel; en d'aangename gezondtheidt onzeeker: want het hobbe- 11 lende schip van ons leeven, tot zinkens toe overlaaden, en geen oogenblik voor 't 12 gijben veiligh, wordt in de woeste zee van de werreldt, door d'ongebreidelde golven,Ga naar voetnoot12 13 en d'yslijke bulderende buien van 't gevaar, herwaarts en derwaarts gesmeeten. Elk 14 een dagh dat wy 't leeven behouden, om dat wy niet machtigh zijn de stormen der 15 doodt te ontworstelen, hebben wy op woeker. Dies begeef u niet te diep in zulk een 16 gruwzaam een zee. Men is minder gevaar in de luwte van de strandt, daar men deurGa naar voetnoot16 17 de gebrooke baaren kan roeien, onderwurpen, dan met het zeil in het top te zetten, 18 op genaade der weifelende winden, deur 't zwalpen der golven heen te bruizen. MenGa naar voetnoot18 19 moet de groene moedigheit met een rijpe veurzichtigheidt mengen. Laat u niet doorGa naar voetnoot19 20 't vleiende geluk op de troon der trotse hovaardigheidt zetten: want haar zetel is 21 wankelbaar. Belg u niet zoo gy de toeleg van een die 't niet waardigh is, wel zietGa naar voetnoot21 22 gedyën. Het geluk maakt de quaade menschen, door overmaat van gaaven sluimer-Ga naar voetnoot22 23 valligh dronken, om hen op het onverzienste, met al haar rampen t'evens te over-Ga naar voetnoot23 24 rompelen. Zet uw zinnen schrap, om met een taaje lijdtzaamheidt, in Themis kerkGa naar voetnoot24 25 te slooven; op dat gy, of het de tijdt vereiste, rijker van jaaren, uw leeven op hetGa naar voetnoot25 26 Raadthuis, gelijk uw Vaader en Grootvaader, met de doodt op de lippen, ten dienstGa naar voetnoot26
| |
| |
27 der gemeente, moest uitslijten. Ik beken dat het spannen de boog bederft: maar hetGa naar voetnoot27 28 ontspannen het verstant. Hoe men de kruiden meer wrijft hoe datze krachtiger geurGa naar voetnoot28 29 van zich geeven. Als het yzer stil leit wordt het van roest deurknaagt. Zijt in al uw 30 handelingen veurzichtigh. Wacht u meer voor vleiende vrienden, dan bittere vyan- 31 den. De doornen schuilen onder de roozen. Schuw de menschen, die de boekstaavenGa naar voetnoot31 32 van hun zinnen met een stilzwijgen in hun boezem drukken; op dat het intoomenGa naar voetnoot32 33 van hun inborst, die u onkunbaar is, u niet tot ramp gedy. Bestier uw tong met deGa naar voetnoot33 34 teugel van 't verstandt. De woorden hebben vleugelen, de wanden en welfsels ooren. 35 Wreek u meer door vergeeten, schoon dat gy getergt wordt, dan met den deegen in 36 klem van uwe vuist. Het gevecht is haatelijk; daar by onzeeker. Een wijs man zalGa naar voetnoot36 37 meer gedulden, dan straffen. De wraakzucht is een gruwelijk raadtsman. Weeg yders 38 woorden met het nauluisterende teegenwicht van een scherp oordeel, in de schaalGa naar voetnoot38 39 van uw gemoedt, &c. Mijn Heer, indien ik water in zee gegooten, en hout in 'tGa naar voetnoot39 40 bosch gedraagen heb, zoo hebt gy uw vaader, den Heer van Maarseveen, &c. zoo 41 veel stof, om over u te verblijden, gegeeven, als ik u om over my te vergrammen. 42 Vergeef de oopenhartigheeden van
Uw Eed.
verplichtste vriendt
den 7 Octob. 1645.
JAN VOS.
|
-
voetnoot1
- Chiastisch gebouwde versregel: de zorg voor 't leven roept het lijf; roept, vgl. mijn plicht roept mij.
-
voetnoot3
-
tijdt in tijden: vrije tijd temidden van de in vss. 1-2 genoemde tijden.
-
voetnoot4
-
noch: nog; in leedigheidt: in zijn vrije tijd (niet ongunstig bedoeld).
-
voetnoot*
-
Aan H.F.
Zie de aantekeningen in het voorbericht bij de Medea, r. 207-211.
-
voetnoot1
-
Duitsche: Nederlandse; Roomsch: Romeins.
-
voetnoot2
-
't Raadthuis: de stadsregering; wraaken: smaden.
-
voetnoot6
-
hoog: verheven; laag: eenvoudig. De beide woorden duiden in de eerste plaats op het hoge en lage tonen produceren bij de zang; in de tweede plaats op tragische en komische rollen; gezongen, h.l. voorgedragen.
-
voetnoot8
-
tongen: talen. De ‘speelkunst’ blijft dus niet beperkt tot het gebruik van Grieks en Latijn.
-
voetnoot*
-
Aan H.S., etc.
H.S.: vermoedelijk Nicolaes van Heldt Stokade, geb. te Nijmegen, 1615, gest. te Amsterdam 1666; stichtte met Bartholomeus van der Helst de Broederschap der Schilderkunst te Amsterdam, 1654; vooral decoratief schilder, versierde o.a. het Stadhuis en het Trippenhuis; Vos prijst hem vaak in zijn werk; hij heeft o.a. de gewelfschilderingen in het Trippenhuis vereeuwigd in zijn poëzie.
-
voetnoot1
-
mismaakt: verkeerd geschilderd; in vs. 2: misvormd, geschonden.
-
voetnoot4
-
geraakt is: neergekomen is (is om het dubbelrijm in plaats van heeft).
-
voetnoot11
-
asch: stoffelijk overschot, maar ook, voorzover de martelaren de vuurdood ondergingen, letterlijk op te vatten.
-
voetnoot17
-
de Joodt: de joden; gemaalt: geschilderd.
-
voetnoot19
-
onbepaalt: onbegrensd, buitengewoon groot.
-
voetnoot27
-
't penseel, nl. van Heldt Stokade; geestigheên: bevalligheden. Vos bedoelt: bevalligheid (waar H.S. in uitmunt), alles goed en wel, maar ... wie het werkelijke leven uitbeeldt, moet er rekening mee houden dat geweld door middel van wrede schilderijen moet worden uitgebeeld.
-
voetnoot3
-
de Waarheidt: Christus als de Waarheid.
-
voetnoot12
-
als getart: als het ware ertoe uitgedaagd.
-
voetnoot13
-
met: door de gezindheid van ...
nagels: spijkers.
-
voetnoot15
-
met: door de gezindheid van ...
Godt: Christus.
-
voetnoot17
-
zon: Christus, met toespeling op de algehele verduistering tijdens het sterven van Christus
-
voetnoot23
-
bangigheidt: benauwdheid.
Dit gedicht is ook opgenomen in Verscheyde Nederduytsche Gedichten, Het Tvvede Deel. Amsterdam 1653, blz. 243-244.
-
voetnoot*
-
Joan Huidekooper, vermoedelijk de tweede van die naam (zie de aant. bij bijlage A, voorr. 1662). De brief, geschreven ca. 1645, zal door de geadresseerde in 1671 aan Lescaille afgestaan zijn voor diens uitgave van Alle de Gedichten.
-
voetnoot2
-
slibberige: die het gevaar in zich bergt dat men gemakkelijk uitglijdt.
-
voetnoot5
-
't hinderlijk: het schadelijke, het nadelige.
-
voetnoot12
-
gijben: gijpen: omslaan (van de bezaan).
-
voetnoot19
- groene moedigheit: jeugdige hartstochtelijkheid.
-
voetnoot21
-
Belg u: Maak u boos; toeleg: voornemen; die 't ... waardig is: die 't ... verdient.
-
voetnoot24
-
zinnen: geest; Themis kerk: tempel van Themis, godin van het recht; de faculteit der rechten.
-
voetnoot26
-
met de doodt op de lippen: een bepaling bij uw Vaader en Grootvaader: tot de laatste snik.
-
voetnoot27
-
uitslijten: (tot het einde toe) doorbrengen, verslijten.
-
voetnoot32
-
zinnen: geest, gemoed. Passage, gericht tegen geveinsden, stiekemerds, die hun ‘gemoedsuitingen’ voor zich houden; intoomen: onderdrukken.
-
voetnoot33
-
inborst: gemoedsgesteldheid; onkunbaar: onbekend.
-
voetnoot36
-
haatelijk: afkeurenswaardig, verwerpelijk.
-
voetnoot38
-
nauluisterende: nauwkeurig achtgevend, kritisch (eigenlijk een bepaling bij oordeel).
-
voetnoot39
- &c.: (......) voor een weggelaten te persoonlijke mededeling?
|