Besluit
Ondanks het feit dat de drie toneelwerken van Jan Vos tot verschillende genres behoren, nl. het melodramatische treurspel of gruweldrama; de klucht, later uitgroeiend tot een klein blijspel; de tragedie ‘à grand spectacle’, - en op verschillende plaatsen en in verschillende tijden speelden, nl. de Romeinse keizertijd; het eigentijdse Amsterdam; een half-mythische Griekse wereld, - zijn er treffende overeenkomsten in een aantal motieven. In de drie spelen is een dominant wereldbeeldaspect. De verbeeldingswereld van Vos, - in flagrant contrast met het feit dat hij bijna een kwart eeuw lang leider is geweest van de openbare feestelijkheden in het glorieuze Amsterdam van de Gouden Eeuw, - is vol van misdaad, dood, moord, overspel, bedrog, veinzerij, hel, demonen, spoken en waanzin.
Het is van belang, een aantal van deze elementen eens naast elkaar te zetten. (De eerste kolom betreft Aran en Titus; de tweede de Klucht van Oene, 2e versie; de derde Medea).
1. Vrouwenkarakters.
Thamera, een overspelige vrouw, die haar man vermoord heeft, boeleert met een moorse generaal en huwt desondanks met de keizer. |
Geile Fijtje, een overspelige vrouw, bedriegt haar man Oene en boeleert met Ritsaart. |
Hypsipyle vermoordt haar man; Medea vermoordt haar broer en haar kinderen; Kreüza maakt Medea's echtgenoot ontrouw en hoont Medea. |
2. Optreden van de vrouwen tegen de mannen (Medusa-effect).
Thamera brutaliseert Aran, Titus, Lucius en de priester Leeuwemond, en tracht de ondergang te bewerken van Titus en Saturninus, met hun familie. |
Fijtje behandelt Oene als een vod, en brutaliseert de schout, pachter, notaris, steebode, diefleider, verklikker. |
Medea treft Jazon door zijn kinderen te vermoorden, maltraiteert de 1e en 2e hofwacht. Hypsipyle brutaliseert Jazon, Minos en Radamandt. |