Alle de gedichten. Deel 1(1662)–Jan Vos– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Manoäch en zyn Huisvrouw worden door d'Engel Samsons geboorte voorzeidt; door M. T. geschildert: in t't huis van den E. Bartolemeus Schout &c. Hier ziet men Manoäch geknielt by d'offerhanden. Wie dat zijn Schepper eert toont dat hy hem bemint. Het hart schijnt hem veel meer, uit zucht tot Godt, te branden, Dan 't vuur dat d'offerhandt door 't blaakeren verslint. De vlam en d'Engel ziet men steil ten hemel rijzen. D'onvruchtbre huisvrouw schrikt voor 't onverwacht gezicht: Zy poogt haar dankbaarheidt aan d'Opperst' te bewijzen. De dankbren zijn altijdt het vaardigst' tot hun plicht. Men hoopt hier op een kindt dat mannen zal verdelgen. Wie in de naam van Godt optrekt zal zeegbaar zijn. Een ander durft om eer het bloedt der menschen zwelgen: Deez' zal door noodtdwang woên, tot schrik van Filistijn, En all' die Israël door moordtgeweer doen sneeven. Wie dat geen slaaf wil zijn moet dapper teegenstreeven. Vorige Volgende