Alle de gedichten. Deel 1(1662)–Jan Vos– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 165] [p. 165] Den Eed. Heer Leeuwe van Aitsma, Rezident der Anzeesteeden, &c. De fiere Leeuw is aan zyn scherpe klaauw te kennen; Maar hier verschynt een Leeuw van loffelyker aart: Deez' kent men aan de kracht van zyn beroemde pennen. De geesten worden door hun blaaderen vermaart. Wie Aitsmaas geest wil zien, moet zyn papier bestraalen. De schranderheidt is niet dan door zich zelf te maalen. Vorige Volgende