Alle de gedichten. Deel 1

Den Eed. Heer Reinout Boekhooven, Kapitein over een Vaandel voetvolk, en Kommandeur van Kadsandt, &c.

Dus leest Boekhooven, die het heldenboek der Staaten
Hulp schryven met zyn zwaardt, dat nu Kadsant bewaakt.
Een wakker krygshooft is het oog der onderzaaten.
Geen bulderendt geschut, dat vuur en yzer braakt,
Noch schitterende kling, belust op bloedt te zwelgen,
Beletten hem, als hy op landt, of water woedt.
Niet maakt 'er stouter dan de zucht tot lauwertelgen.
Nu steunt hy op zyn kruk: maar Vlaandren op zyn moedt.
Hy heeft tot sestig jaar het zwaardt voor 't landt gedraagen.
Een trouwe schildtwacht hoedt de Staat voor 's vyandts laagen.