Alle de gedichten. Deel 1(1662)–Jan Vos– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Ovidius Nazo. Dit is Ovidius, die door zyn veedelsnaar Apolloos luit verdooft, gelyk de zee de beeken. Virgiel wordt by Homeer, en Flakkus by Pindaar, Twee Koningen in kunst, tot hunne roem, geleeken: Maar dit vernuft heeft staagh een ander voor getreên. De braafst der geesten kan men nooit meer eer bewyzen, Dan dat men zegt hy volgt de schrandre Nazoos schreên. Hy deedt de Faam van d'aardt tot aan de starren ryzen, Om in de ruime maan een andre werreldtkloot, Die z'in haar boezem heeft verburgen, op te zoeken: Want deeze werreldt is, hoe ongemeete groot! Te kleen, om 't eêl verstandt t'omvatten van zyn boeken.. Hier hoeft geen schildery: 't is slechts een ydle leest. Wie ryk van brein is zoekt geen eeuwigheidt door verven. Het heele lichaam was niet dan een enkle geest. De geest, die schrander is, heeft geen gevaar voor sterven. Vorige Volgende