18. P.J. Schoeman [geb. 1904]
De bundels Die Swerwer-jagter [1933] en Die Jagter-prins [1935] bevatten niet alleen jachtverhalen, maar ook vertellingen over het leven der Kaffers in stamverband. Deze vormen uitsluitend de inhoud van Mboza, die Swazi en ander verhale [1939]. Tot het mooiste dat Schoeman schreef, behoort Nobiyane, die ou Zoeloefilosoof, het laatste van de beide grote prozastukken die gebundeld zijn onder de titel Op die groot spore [1942]. Het is de levensgeschiedenis van een 80-jarige Zoeloe, door hem zelf aan de schrijver verteld. Herhaaldelijk kan men genieten van de prachtige beeldspraak van de naturel, o.a. in Rook op die horison [1949], waarin echter de tragedie van een Swazi die zich aan de goede zeden vergrijpt, te schetsmatig is uitgebeeld. Zijn boek Jagters van die woestynland [1951] speelt in Zuid-West-Afrika.
Zijn kinderboeken [Drie jong jagters, 1935; Op die klein spoortjies, 1944; Fanie se veldskooldae, 1948] zijn ook voor ouderen interessant.