Middelnederlandsche legenden en exempelen
(1900)–C.G.N. de Vooys– Auteursrecht onbekendBijdrage tot de kennis van de prozaliteratuur en het volksgeloof in de middeleeuwen
C.G.N. de Vooys, Middelnederlandsche legenden en exempelen. Bijdrage tot de kennis van de prozaliteratuur en het volksgeloof in de middeleeuwen. Martinus Nijhoff, Den Haag 1900
-
gebruikt exemplaar
eigen exemplaar dbnl
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Middelnederlandsche legenden en exempelen. Bijdrage tot de kennis van de prozaliteratuur en het volksgeloof in de middeleeuwen van C.G.N. de Vooys uit 1900.
redactionele ingrepen
p. 111, noot 1: in het origineel is een aantal gedeelten van de tekst slecht leesbaar. In deze digitale editie is ‘[...]’ geplaatst.
p. 168, noot 1: in het origineel is een aantal gedeelten van de tekst slecht leesbaar. In deze digitale editie is ‘[...]’ geplaatst.
p. 314, noot 5: in het origineel is een aantal gedeelten van de tekst slecht leesbaar. In deze digitale editie is ‘[...]’ geplaatst.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (p. I, II en IV) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina III]
MIDDELNEDERLANDSCHE LEGENDEN EN EXEMPELEN. * BIJDRAGE TOT DE KENNIS VAN DE PROZALITTERATUUR EN HET VOLKSGELOOF DER MIDDELEEUWEN. * * * * * * * * *
DR. C.G.N. DE VOOYS
'S-GRAVENHAGE. - MARTINUS NIJHOFF. - 1900.
[pagina V]
INHOUD.
INLEIDING | blz. 1-12. | |
De achterstelling van het Mnl. stichtelijke proza in onze letterkunde (1). - Protestantsche vooroordeelen; Jonckbloet's opvatting van litteratuurgeschiedenis en haar nawerking (2-3). - Waarde van het stichtelijke proza voor de cultuur-geschiedenis (3-4). - Litteraire waarde (5). - Middel. eeuwsche kunst is niet on voorwaardelijk te genieten (5-7). - Wat zijn exempelen? (7-8). - Tegenstelling met de wereldsche verdichting; proloog van ‘Der Sielen Troest’ (8-9). - Stichtelijke en moraliseerende exempelen (9-10). - De exempelen weerspiegelen het naïeve volksgeloof (10-11). - Plan en bedoeling van dit werk (11-12). | ||
HOOFDSTUK I: | de hoofdbronnen der exempelen | blz. 13-37. |
Het ‘Vaderboec’: De inhoud van de Latijnsche compilatie vergeleken met de Mnl. handschriften en den incunabel (13-15). - De populariteit van het Vaderboec (16). - Exempel van zelfvernedering, 16. - Exempel van vrijwillige armoede (17). - Gregorius' Dialogus: Gregorius als paus en als monnik (18). - De Brabantsche vertaling van 1388 (19). - Exempel van Musa (20). - Tweede vertaling uit de 15de eeuw (21). - Exordium magnum ordinis cisterciensis: Ontstaan en doel van het werk (21-23). - De beide Mnl. vertalingen (23). - Twee Marialegenden: Maria en de maaiende broeders; Maria en de medicus (23-26). - Caesarius' Dialogus miraculorum: Bekeering van Caesarius door een exempel (26-27). - Caesarius als schrijver (27-28). - De beide Mnl. vertalingen (29). - Het ‘Biënboec’ van Thomas Cantimpratensis (30). - Vergelijking met Caesarius (31). - Fransche invloeden (31). - Oud-Germaansche elementen (32). - De beide Mnl. vertalingen (33). - Vincentius' Speculum Historiale (34). - Het Passionael van Jacobus de Voragine (34). - De Brabantsche vertaling: proloog (35). - Marialegende: duivel als dienaar (36-37). | ||
HOOFDSTUK II: | het ontstaan, de ontwikkeling en de verspreiding der exempelen | blz. 38-63. |
De stichtelijke exempelen behooren oorspronkelijk tot de ongeschreven litteratuur (38-39). - Sedert de 13de eeuw opgeteekend en verzameld (40). - De verklaring van Kaufmann, uit doordringen van Oostersche fictie, is onvoldoende (40). - Gebruik van exempelen in sermoenen: |
[pagina VI]
Jacques de Vitry (41-42). - Uit de mondelinge overlevering zijn te verklaren: 1o. de opteekening in afwijkende redacties (42). - Het exempel ‘vanden ewighen leven’ (43-46). - 2o. het varieeren van den inhoud (47). - 3o. de samensmelting en splitsing der exempelen (47). - 4o. de wederzijdsche invloed van Maria-legenden en andere exempelen (48). - Anna-legenden, Katharina-legenden, Barbara-legenden (48-51). - Schriftelijke overlevering (51) - Verzamelingen ten behoeve van predikers: Etienne de Bourbon: De septem donis spiritus sancti (52). - Alphabetum narrationum (52). - Scala celi (53). - Promptuarium exemplorum (53). - Summa Praedicantium (54). - De exempelen in het Middelnederlandsch (54). - Gebruik in sermoenen: Sermoenen over de tien gheboden (55). - Exposicie op het Pater Noster (55). - Gebruik in stichtelijke tractaten (56). - Ruusbroec (57). - Dirc van Delf (57). - Gerard van Vliederhoven: ‘Vier utersten’ (57). - Spieghel der susteren (57). - Geestelike Apteke (57). - Der Maechden Spieghel (58). - Prieel van sinte Agneten (58). - Coninx Summe (58). - Spieghel der sonden (58). - Der Sielen Troest (58). - Spieghel der biechten (59). - Tractaat over de passie (60). - Sterfboeck (60). - Mariën Bogaert (60). - Exposicie op het Pater Noster (60). - Bloemlezingen voor lectuur: Speculum exemplorum, (61). - Devoet boecskijn (61). - Verzamelingen Marialegenden in proza: de handschriften (62-63). | ||
HOOFDSTUK III: | maria in de exempelen | blz. 64-129. |
De Mariavereering in de Middeleeuwen: Vijandige houding van sommige Protestantsche schrijvers (64). - Overzicht van de ontwikkeling der Mariavereering (65-66). - Verbreiding door Cisterciënsers en Dominicaners (67). - De Mariavereering in de Nederlanden: Maerlant, Thomas Cantimpratensis, Lodewijk van Velthem (67-68). - Reactie door de mystiek (68). - Vijftiende-eeuwsche vereering van den rozenkrans en Mariën souter (69). - Germaansch-mythologische elementen in den Mariacultus: bron- en boom-cultus (69-71). - Oorzaken van de Mariavereering: Maria middelaarster, omdat Christus tevens de strenge rechter was (71-72). - Proloog Mariën Bogaert (72). - Exempel van het zweetende Mariabeeld (73). - Exempel van Willem, monnik van Clarevalle (73). - Tweede oorzaak (74). - Goddelijke eer aan Maria bewezen; bijbel, ‘Te deum’ en psalmen op Maria toegepast (75). - Maria in de schilderkunst (76). - Tweeërlei voorstelling: als hemelkoningin en als vrome non (76). - Verpersoonlijking van het ascetische levensideaal: Marialevens (76-77). | ||
De Marialegenden: Soms bedoelt men daarmee verhalen over het aardsche leven, meestal mirakelen, na haar verheerlijking (77). - Ontwikkeling der Latijnsche Marialegenden (78). - De Marialegenden in de volkstaal (78). - Overzicht van den inhoud der Mnl. Marialegenden: Maria bewijst gunsten aan haar dienaren (79). - Legenden over de verschijning van Maria: haar aanblik veroorzaakt blindheid (79-81). - Maria geeft geschenken: Legende van bisschop Bonus, van Hildefonsus en van Thomas van Cantelenberch (81-83). - Exempel van drie clercken (83). - Maria deelt hemelschen drank (84). - ‘Van een ridder die gheern te tornoyen voer’ (84-85). - Maria verleent den bisschopsrang (85). - Maria haalt stervenden: legende van Musa (85). - ‘Van een prochipaep’ (86). - Van een herdersdochter (86-88). - De legenden over den ‘Maria-bruidegom’: ‘Van een coster’ (88). - Legende van Herman-Jozef (89). - ‘Van enen clerc die ghedwongen wort van sinen vrienden een wijf te nemen (89). - ‘Van een diaken’ (90). - ‘Van enen clerc die onse lieve |
[pagina VII]
vrouwe trouwede mit enen rine’ (90). - Legende bij Caesarius: Ridder verliefd op de vrouw van zijn heer (91-92). - Maria geneest allerlei ziekten: ‘Van eeu clerc die den kanker hadde’ (92-93). - Andere genezingen (93). - Maria kiest partij voor de eenvoudigen van geest: Priester, die slechts de Maria-mis kent (94-95). - Ridder kent slechts Ave Maria (95). - ‘Van enen pelgrym’ (96). - Hypothese van Grimm: de ziel stijgt als bloem uit het graf (96). - Maria kleedt en siert zich met Ave Maria's: Legenden over den Maria-mantel (97-99). - ‘Van enen scolier’: hij maakt cransen voor Maria (99). - Verklaring van Kaulen niet waarschijnlijk (100). - Beteekenis van het Ave Maria, de ‘engelsche groet’ in het Middeleeuwsche leven: vormendienst? (101-102). - In enkele legenden formulier (102). - Daartegenover: legende van het ‘onreine vat’ (103). - Exempelen over Mariën-souter, Maria-liederen en Maria-gebeden (104). - Maria tegenover den zondaar: Legende van den dronken monnik (104-105). - ‘Van twen broeders die in hoer proveliaer waren ende verdroncken’ (105). - Dief aan den galg in leven gehouden (106). - ‘Van een mordenaer die onse vrouwe des saterdaghes diende (107-109). - Beatrijs (109). - ‘Van een abdisse’ (109-110). - Maria beschermt de reinheid: Maagd gespaard, omdat zij Maria heette; drie redacties (110-113). - Dergelijke Katherina-legende (113-114). - Maria bemint de ‘onnoselheit’: Exempel ‘van den ionghen kinde dat ihesus teten boet’ (114-115). - Ontwikkeling tot Marialegende: bij Guibert de Nogent, Vincentius; Speculum exemplorum; legende van Herman-Jozef (115-116). - De Middelnederlandsche legende in drie redacties (116-119). - Exempel van het monnikje, dat met Jezus' appel speelde (119-120). - Monnikje tapt bier (120). - Exempelen van ‘onnoselheit’ bij volwassenen: Caesarius (120-121). - Vertrouwelijke omgang met het goddelijke (122). - Maria tot hulp gedwongen: gevangen zoon ingewisseld voor het Jezus-kind (122). - ‘Van een simpel convers’ (123). - Marialegenden van grooteren omvang: ‘Vanden coninc van egipten ende van sinen drossaten soen’ (123-124). - ‘Van een keyserinne van rome’ (125-126). - Een exempel van onser liever vrouwen ende van sinte katrijn’ (126-127). - ‘Van een ionghelinc die een iodinne minde ende wort kersten’ (127-129). | ||
HOOFDSTUK IV: | jezus in de exempelen | blz. 130-159. |
Ondoorgrondelijk mysterie van de drie-eenheid: exempel van Augustinus (130-131). - Leeken mochten er niet over disputeeren: exempel van Jacques de Vitry (131). - Drang naar plastische voorstellingen: de afbeeldingen (132). - De godsvoorstellingen van de eenvoudigen sluiten zich aan bij den eeredienst en de afbeeldingen in de kerken (133). - ‘Exempel van sinte Francisco’ (134-134). - Het exempel ‘Vanden goeden lieden die voer ons heren ziele baden’ (134-135). - Jezus als kind: Maria en Jezus een twee eenheid (136). - Exempel van broeder Coenraet (137). - Exempelen uit het Biënboec, Caesarius en de Marialegenden (138-140). - Exempel ‘Vander vrouwen die metten zneten kinde ihesus speelde’ (140). - Exempel ‘Van twee ionghen monxkens’ (141). - Exempel ‘Van een scolierkene die een lesse singhen soude te mettene’ (142). - Allegorische toepassing (142). - Jezus als de hemelsche bruidegom: Middeleeuwsche portretten van Jezus (143-146). - Exempel van de Soudaensdochter in poëzie en proza (146-152). - Exempel ‘Van der maecht die met ihesus uten lande ghinc’ (152). - Jezus als de Lijder (153). - Exempel ‘Van enen ermen wijfkene die tegen onsen here. |
[pagina VIII]
woude dinghen’ (154). - Jezus gewond door de zonden der menschen: exempelen (155-156). - Visioenen over het leven van Jezus: exempelen van Hendrik Mande (156-158). - ‘Exempel van Jhesus in egypten’ (158-159). | ||
HOOFDSTUK V: | de duivel in de exempelen | blz. 160-197. |
Veelzijdig karakter van den Middeleeuwschen duivel (160). - Mythologische bestanddeelen: duivelen in de lucht (161). - Waterduivelen (162). - Boschduivelen (162-163). - De duivelen zijn gevallen engelen: heimwee naar den hemel (164). - ‘Lichtelbe’ in een duivel herschapen bij Caesarius (164-166). - De duivel als dienaar Gods: toezicht op de zonden der menschen (166-168). - De duivel als vijand van God (169). - Gedaanteverwisseling om schrik aan te jagen en te bedriegen; diergestalten (169-170). - Duivelen voeren den zondaar weg op een schip (170-171). - De duivel dringt zich in als dienaar (171). - De duivel als pelgrim, als priester en zelfs in de gedaante van Maria (172-173). - De duivel schept schijnbeelden, die het heilige nabootsen (173). - ‘Des duvels cloester’ stort ineen (174-175). - De duivel geeft kennis en macht (175-176). - De duivel in bezetenen (177). - Een ketter door een bezetene vermoord: exempel uit het Biënboec (177). - Voorspellingen en diepzinnige uitspraken (178-179). - De duivel voert tot zonden (179). - Hij verleidt tot zelfmoord: exempel uit den Biechtspieghel (180). - De ‘vleescelike becoringhe’ is van den duivel afkomstig: exempel uit het Vaderboec (180-181). - Exempel ‘Van enen ionghen monick die wten cloester liep’ (181-183). - Exempel ‘Van een coster ende eene costerinne’ (183-185). - Exempel ‘Van een ridder die die duvel hadde tot ene wive (185-186). - De duivel wijkt voor het Ave Maria (186). - Door een onvoorzichtig woord kan men in de macht van den duivel geraken: exempel uit het Biënboec (187-188). - Het duivelverbond: Theophilus (188). - De Militarius-legende in zes verschillende vormen: bij Jacques de Vitry, Caesarius, Vincentius en in drie Marialegenden (189-195). - Exempel uit het Passionael: een ridder belooft zijn vrouw aan den duivel (195-196). - Andere exempelen over een verbond met den duivel (196-197). | ||
HOOFDSTUK VI: | de joden in de exempelen | blz. 198-229. |
Lotgevallen en positie van de Joden in de Middeleeuwen: vervolgingen tijdens de kruistochten en in het midden van de 14de eeuw (198-199). - Nawerking in de 15de eeuw: godsdienstige en sociale motieven (199-201). - De stemming in de Nederlanden ten opzichte van de Joden: uitingen van Maerlant en Boendale; Brabantsche vervolgingen van 1349 (202-204). - De Joden kruisigen Christus opnieuw, als zij er kans toe zien: voorbeelden uit den Spieghel Historiael (204-206). - Zij mishandelen de hostie: het mirakel van ‘sinte Goedele’ (206-209). - Hun haat treft ook Maria: het exempel ‘van een scolier’ (209-210). - ‘Van enen Juede die hare ymagie ontreinde’ (210-211). - Legende van het godsgericht in Henegouwen (211-215). - De Joden gebruiken Christenbloed: exempel uit het Biënboec (215-217). - Leedvermaak als de Joden bedrogen worden: exempel uit de ‘Annales Egmundani’ (217-219). - Sint-Nicolaes-legende (218). - ‘De Judaeo et Christiano’ (219). - Exempel van den ‘Messias’ bij Caesarius (219-220). - Stichtelijk element: de bekeering der Joden: Legende van den Jodenknaap (220-222). - Exempel uit Gregorius (222). - Twee bekeeringsverhalen uit het Biën- |
[pagina IX]
boec (223-224). - Mirakel van een Mariabeeld (224-225). - Liefderijk optreden van de Heilige Maagd in een drietal Marialegenden: zij verlost een Jood uit de gevangenis (226). - Exempel ‘Van der Jodinnen die soe verloste’ (226-227). - Exempel ‘Van een ionghe iode daer onse vrouwe toe quam inden scepe’ (228-229). | ||
HOOFDSTUK VII: | het sacrament in de exempelen. | blz. 230-239. |
Het sacrament doet wonderen; exempelen uit het Exordium: het geeft zoeten smaak, geneest hoofdpijn (230). - Een clerc ontvangt het sacrament door zijn borst (231). - Het sacrament verandert in een juweel (231). - De duivel moet voor het sacrament buigen: twee exempelen (231-232). - Het sacrament bloedt: sacrament vander Nieuwervaert; sacrament door een kettersche vrouw gebakken (232). - Het sacrament verandert in het kind Jezus: Marialegende (232-233). - Het exempel ‘Van een simpel paer volcx’ (233-234). - Het sacrament moet ook uit de hand van een onrein priester aangenomen worden: exempel van een ‘clusenare’ (234-235). - Tegengestelde meening van Geert Groote; ook in een exempel uitgedrukt (235-236). - Het sacrament gestolen om als toovermiddel te dienen: het dient om liefde op te wekken (236). - Het sacrament in den bijenkorf geblazen om de toename te bevorderen: door de bijen geëerd: drie exempelen uit het Biënboec (237-238). - Variant: ‘Een scoen mirakele vanden werdeghen heyleghen sacramente’ (239). | ||
HOOFDSTUK VIII: | boete en biecht in de exempelen. | blz. 240-252. |
Dirc van Delf over de biecht (240). - De biecht wascht alle zonden af: plastisch uitgedrukt in de exempelen (240-241). - Liefdevolle toenadering bij oprecht berouw: Exempel ‘van een scolier die niet biechten en dorste’ (241-242). - Oprecht berouw is oppermachtig: Tannhäuserlegende; gespleten keisteen (242-243). - De biecht en boete delgt de zwaarste zonden: de Gregorius-cyclus (243). - Exempel ‘van een hartochinne’ (244-246). - Exempel ‘van een ionghe deerne die haer vader ende moeder vermoerde’ (246). - Groot berouw maakt penitencie overbodig: exempel (246-247). - Voor oprecht berouw is geen penitencie te zwaar: Exempel ‘van een paus die hem selven penitencie sette’ (247-249). - Plaatsvervanging bij de penitencie: exempel ‘van een woekener’ (249-250). - Maria houdt den stervende in leven, totdat hij gebiecht heeft: exempel uit het Biënboec; invloed op de Barbara-legenden (250-251). - Zonder de biecht is berouw vruchteloos: exempel uit den Biechtspieghel (251). - Wie zonder biecht in zonden sterft is reddeloos verloren: Exempel ‘van een abdisse’ (252). - Exempel van een conincxdochter (252). | ||
HOOFDSTUK IX: | de ‘vier utersten’ in de exempelen. | blz. 253-315. |
De overpeinzing der ‘vier utersten’ aanbevolen (253). - De exempelen geven een aanvulling van de 15de-eeuwsche tractaten, door Vos behandeld, in ‘De leer der vier uitersten’ (254-255). - I. De dood: de ziel verlaat het lichaam door den mond in de gedaante van een kind (255). - De ziel vliegt weg als vogel: drie exempelen (256-257). - Maria haalt de ziel als witte duif (257). - Vreugde in den hemel als een vrome sterft (258). - Engelen strooien bloemen: exempel uit het Exordium (258-259). - De duivel aan het sterfbed: woordenstrijd met den goeden engel bij Dirc van Delf (259-260). - In de exempelen plastisch voorgesteld (260). - Exempel ‘Van enen monic die wouter hiet’ (261). - |
[pagina X]
Zielencultus (262). - Het eeren der zielen beloond: twee exempelen uit het Exordium (262-264). - Variant uit de Exp. P.N. (264). - Exempel uit het Biënboec (264). - Dergelijke legende in verzen: ‘Van eere vrauwen die niet noode vygilyen seide over doode’ (265). - II. Het oordeel: de exempelen kennen slechts het bijzondere oordeel (265-266). - Meestal in den vorm van een visioen: een zondaar wordt voor het oordeel gebracht en Maria bewerkt, dat hij herleeft om boete te doen (266). - Niet gedacht als droom, maar als werkelijkheid (267). - Achttien vormen van dit visioen onder de Mnl. exempelen, grootendeels Marialegenden, maar ook met bemiddeling van heiligen; visioen van Jacomijne Costers (268-281). - Exempelen met tragischen afloop: legende ‘Van enen archidyaken die sinen biscop ter doot brochte’ (281). - De legende van Udo van Magdeburg: de drie. Mnl. redacties (282-284). - De oorsprong: Is Burchard III de historische Udo? (284). - Motief reeds onder de mirakelen van Hieronymus (284-285). - Overeenkomstig exempel in het Biënboec (285-286). - Exempel van Jordanus bij Caesarius (286-287). - III. De hel: In de exempelen loopen de voorstellingen van vagevuur en hel ineen (287). - Gewoonlijk gedacht als één groot vuur of als een put met vuur gevuld: exempel van den landgraaf Lodewijk bij Caesarius (288-289). - Dergelijk exempel uit het Exordium (290). - Twee Marialegenden (290-291). - Visioen van Jacomijne Costers (291). - Kokende ketel in de hel (292). - De duivel bereidt den zondaar een feestelijke ontvangst: hij schenkt hem gloeiend zwavel en pek: vervolg van de Udo-legende (292-293). - Exempel uit het Biënboec (293). - Exempel van Lodewijk bij Caesarius (293-294). - Exempel uit den Biechtspieghel (294-295). - Helsche straffen in overeenstemming met de misdaad: exempelen (295-296). - Straf van de woekeraars: hun geheele geslacht verdoemd (296-297). - Onbeschrijflijkheid van de pijn uitgedrukt door aanduidingen: een verdoemde verschijnt aan een vriend en laat een gloeienden druppel zweet vallen (297). - Geschiedenis van dit exempel (298). - Jongere Mnl. vorm (298-299). - Dergelijk exempel bij Ruusbroec (299). - Andere aanduiding: de tijd gaat langzaam; exempel uit den Biechtspieghel (300). - IV. De hemel: het aardsche paradijs en de hemel niet streng gescheiden (301). - Beide voorgesteld als groene bloemrijke weide (301-302). - Beschrijvingen o.a. door Dirc van Delf en Suso (302-303). - De hemel als paleis of burcht: sermoen van Brugman; Sterfboeck (303). - De hemel als kerk. waarin Jezus en de heiligen den dienst vervullen: exempel van de gebroken kaars bij Caesarius en bij Jacobus de Voragine (304-306). - Exempel van Bertrant (306-307). - De hemelsche vreugde; Jezus geleidt zijn maagden ten dans: Exempel ‘Van een conversinne’ (307). - Exempel ‘Van een ioncfrouwe die dat dansen verloefde’ (308). - Exempel van een weduwe en twee maagden (308-309). - Vergelijkingen om de onbeschrijflijkheid der hemelsche zaligheid uit te drukken (310). - In den hemel gaat de tijd onbegrijpelijk snel voorbij: legende van den monnik, die drie honderd jaar uitbleef (310-311). - Exempel ‘Van een dooden ridder’ (311-312). - De legenden-cyclus, waartoe dit exempel behoort (313-315). | ||
HOOFDSTUK X: | de allegorie in de exempelen | blz. 316-327. |
Allegorische elementen zeldzaam in de exempelen (316). - Invloed van den Roman de la Rose (317). - Pelgrimage; Een gheestelike strijt; Clooster vanden heilighen gheest (317-318). - De Gesta Romanorum hebben weinig invloed (318). - Exempel van lichaam en ziel uit de |
[pagina XI]
‘Vier utersten’ (318-319). - Exempel van de koningsdochter in de doornenhaag (319-320). - Allegorisch exempel grondslag van een sermoen (321-322). - Exempel van gehoersamheit (322-324). - Allegorische exempelen bij Hendrik Mande (324). - Exempel uit den Spieghel der susteren (325). - Invloed van de symboliek van Suso's Horologium (325-327). | ||
HOOFDSTUK XI: | invloed van de bespiegelende mystiek in sommige exempelen | blz. 328-343. |
De mystiek in anti-hiërarchisch (328). - Invloed van Eckart op de Nederlanden (329-330). - Exempel uit het tractaat van den anonymen leek (330). - Exempel van Hendrik Mande (331). - De verlichte leeken in een viertal exempelen (331). - Exempel van den seven sacken: Mnl. en Duitsche redacties (332-334). - Exempel van de acht zaligheden (334). - Exempel von ainem kafman (334). - Van een vroukijn van XXI iaren (335-336). - Exempel ‘Van eenen devooten vraukin’: vier redacties (337-339). - Verschil tusschen de Vlaamsche en de Limburgsche teksten (339). - Verwant Mhd. gedicht (340). - Exempel van der molenarinne (340-341). - Tweede redactie (341-342). - Tegengesteld karakter (342-343). - Het Duitsche origineel (343). | ||
HOOFDSTUK XII: | moraliseerende exempelen | blz. 344-357. |
Tegenstelling met de stichtelijke exempelen (344). - Anecdoten: exempel van Alexander in het Biënboec (345). - Exempel van Socrates bij Dirc van Delf (345). - Exempelen uit Petrus Alphonsus in het Biënboee (346). - Het exempel van den ondankbaren zoon (346). - Variant van dit exempel bij Caesarius (347-348). - Andere variraten (348). - De Scala celi tusschenvorm (348). - Gesta Romanorum: de Mnl. vertaling slechts in den incunabel (348-349). - Twispraec der creaturen (349). - Twee exempelen (349-350). - Dat scaecspel: de vertaling van Franconis; de handschriften (350). - De proloog van den vertaler; inkleeding van het werk (351). - De bronnen van de exempelen (352). - Het exempel van den dikken abt (352-353). - Andere moraal dan in de stichtelijke verhalen: twee exempelen (353-354). - Fragmenten bij Dirc van Delf (354). - Het gemoraliseerde kaatsspel: de bronnen van de exempelen (354-355). - Jan Matthijssen's Rechtsboek van den Briel: exempelen uit het Scaecspel (355-356). - Deze exempelen vonden een anderen kring van lezers: adel en ontwikkelde burgers (356-357). | ||
SLOT: | de exempelen na de middeleeuwen | blz. 358-362. |
De stichtelijke exempelen verbannen door de hervorming en de renaissance (358). - De 17de-eeuwsche exempelen hebben weinig aantrekkelijks: boekentaal (359). - Den Saterdagh van onse Lieve Vrouwe (359). - Brusselsch exempelen-handschrift (360). - Marialegende uit een Gentsch handschrift (360-361). - Weensch handschrift: exempel van de dansers (361-362). - Overblijfselen in de ongeschreven litteratuur (362). |