Minne-plicht ende kuysheyts-kamp(1625-1626)–Johan van Heemskerck, Joost van den Vondel– AuteursrechtvrijAls mede verscheyden aardighe en geestige nieuwe liedekens en sonnetten Vorige Volgende Cest trop courriet les eaux. GHy die met heerlyckheydt verdooft Jupyn syn troon, En van wiens Majesteyt, Hy houdt te leen syn kroon: Die alst u lust den hoogen Hemel met een swier, Van u gedachte straf bedooven set in vier. Ach, ach, geen enckel stael, Door vlymt myn ingewant, Maer ghy syt t' eenemael, [pagina 151] [p. 151] Met pylen, boogh, en brant, Jn my gevaaren, en die al de werelt wyt, Niet wel begrypen kan sit in myn borst gevlyt. De graage gloedt die woedt, Met sulcke vlammen vloet, Door boesem en door bloet, Dat overloopt myn moet, En myn gesmolten hert ontsackt als siedent loot, O schoone schoonheydt, vanght en stremt het in u schoot. Omuibus Idem. Vorige Volgende