Minne-plicht ende kuysheyts-kamp(1625-1626)–Johan van Heemskerck, Joost van den Vondel– AuteursrechtvrijAls mede verscheyden aardighe en geestige nieuwe liedekens en sonnetten Vorige Volgende [pagina 116] [p. 116] Geestige liedekens. Sonnet. DAts weer een wond op nieuw, het oude schaers ghenesen, Door wyse raat, door kracht, van Medecijn, van kruyt, Ick sedt soo haestigh weer myn voet stadts poort niet wt: Myn bloedt ontroert, 'thart klopt, ick dacht wat mach-me wesen! Midrs sien ick op! daer staat en bralt myn Son gheresen, En blinckt van roodt van wit, en purper als eenbruyt. ô Hemel? Ist Fatael? wel wat off dit beduyt? Ghen leven noch gheen doot, Myn sterven souick vreesen, Maer waerom of sy doch soo dreutsich my toelachten? 'k gis wt medogentheydt, wech, wech, sotte ghedachten: t' gebeurt maer by gheval, gaat heen bedroeft nae huys: Ghy quelt u selfs vergheefs, gaat op ghedachten bouwen Kasteelen inde Lucht, haar woorden wilt onthouwen. Sy gaet verblyt ter feest, en ick bedroeft met kruys. H.S. Vorige Volgende