Lust tot poëzie
(1989)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermdDankoffer aan de heer Jan Six, voor zijn ooft en wildbraad aan mij uit zijn hofstede toegezondenaant.De ganse wereld woelt en raast
en wordt met ijdelheid geaasd.
De ontruste Staatzucht kan niet slapen.
Zij droomt van titels, trekt haar wapen
5[regelnummer]
al hoger, zet haar palen uit,
totdat de sterkste macht haar stuit.
| |
[pagina 55]
| |
Afb. 6. Philips Koninck, Bacchusfeest (1654).
| |
[pagina 56]
| |
Wie kan de Christen en de heiden
in 't bloedig twisten onderscheiden?
Hoe komt het dat de Turk, gewekt
10[regelnummer]
door zulk een twist, niet op en trekt?
De kruismacht legt vanzelf haar vanen
toch neer voor Mekka's halve manen.
Haar grens staat open, en gereed
te draven onder 's afgronds eed.
15[regelnummer]
Maar nee, hij hoeft geen zwaard te trekken,
noch Christus' grond met volk te dekken,
in Azië en Euroop' vergaard:
hij wreekt zich door 't gedoopte zwaard.
Wat hoeft zijn heir Gods macht te vellen?
20[regelnummer]
De Christen zal 't voor hem bestellen.
De vont, die voortijds Mahomed
beschaamde, is nu een schand en smet,
en de uitgerukte degen echter
de billijkste en oprechtste rechter.
25[regelnummer]
Dit wroet de Christen-wereld om.
Op Elstbroek, binnen Hillegom,
zit six en ziet met mededogen
dit jammer aan en troost zijn ogen
met open lucht, en duin, en meer,
30[regelnummer]
en beemd, en boom en bloem, zo veer
zijn oog de verf kan onderscheiden;
waar Haarlem, 's-Gravenhage en Leiden
verschieten, ieder aan zijn zij,
en zijn geboortestad aan 't IJ,
35[regelnummer]
recht voor hem rijst; de zee van achter
bewaakt wordt door de grootste wachter,
die met zijn vingeren en hand
de zuid- en noordas overspant
uit zijnen troon van vreugd en vrede.
| |
[pagina 57]
| |
40[regelnummer]
Zo stil zijn hoeve, en errefstede
en have te bezitten, waar
men moedwil uitbant en gevaar,
mag menig duizend niet gebeuren,
die midden in de barning treuren
45[regelnummer]
van 't oorlogsonweer zonder end.
Hier leeft hij in zijn element,
die lust schept in het onderzoeken
van kunst en uitgeleerde boeken,
en, als het lezen hem verdriet,
50[regelnummer]
het hart verkwikt met zijn margriet,
en leidt haar, die hem kon verleiden,
door boomgaard, hof, en duin en weiden.
Terwijl de leeuw'rik kwinkeleert
hij haar zijn veldgedicht vereert.
55[regelnummer]
Wat zij vergoedt met spel en zingen,
waar 't wild in duin op schijnt te springen,
te huppelen door veld en gras.
Hij biedt dat mondje zijn gewas
en ooft, en drukt het aan de tippen
60[regelnummer]
der honingzoete en lieve lippen,
zo rood als de appel, die zo kies
de jonge tulp ter ere wies.
Kon six zijn weelde en rijkdom vatten,
hij ruilde niet met Croesus' schatten
65[regelnummer]
zijn hofstede en geruste staat.
Hier schijnt de oranje dageraad
veel vroeger en veel aangenamer
uit Tithons in zijn bruiloftskamer;
de zon gaat spader hier te wed.
70[regelnummer]
De vogel zingt rondom zijn bed,
verdrijft in 't krieken van de morgen
alle ijdele en onnutte zorgen.
In 't volste van die overvloed
| |
[pagina 58]
| |
kan hij alleen zijn akkergoed
75[regelnummer]
niet nuttigen, maar moet het reiken
aan and'ren tot een gunstig teiken.
Geen edel hart is zonder blijk.
Hoe wreek ik best dit ongelijk?
't Valt zwaar met godheên te krakelen,
80[regelnummer]
en telgen die zich mededelen
betuigen waar hun aard van daalt.
De hemel zette u dit betaald.
|
|