Lucifer. Adam in ballingschap, of Aller treurspelen treurspel. Noah, of Ondergang der eerste wereld
(2004)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 14]
| |
Berecht aan alle kunstgenoten, en Begunstigers der Toneelspelen.1Hier wordt u, om uwen kunstijver weder t' ontsteken, en uwen geest tef-Ga naar voetnoot12fens te stichten en te verkwikken, het heilig treurtoneel dat den hemel 3afbeeldt, opgeschoven. De grote Aartsengelen, Lucifer en Michaël, elk 4met hunne aanhangelingen van wederzijde gesterkt, komen de stellaadjeGa naar voetnoot4 5stofferen en hun rollen spelen. Het toneel en de personaadjen zijn zeker 6zodanig en zo heerlijk dat ze enen heerlijker stijl vereisen en hoger laarzenGa naar voetnoot6 7dan ik haar weet aan te trekken. Niemand die de spraak van d' onfeilbare 8orakelen des goddelijken Geests verstaat, zal oordelen dat wij een ge-Ga naar voetnoot89dichtsel van Salmoneus bijbrengen, die midden in Elis, Jupijn, op zijnenGa naar voetnoot9 10wagen en metalen brug, braverende en met een brandende fakkel den 11bliksem en donder nabootsende, van den donder geslagen werd; nochteGa naar voetnoot11 12wij vernieuwen hier geen grijze fabel van den Reuzenstrijd, onder wiens 13schorse de poëzij hare toehoorders reukeloze verwaandheid en GodlozeGa naar voetnoot13 14kerkschenderijen zocht te verleren en natuurkennis in te boezemen;Ga naar voetnoot14 15namelijk, dat lucht en winden, in den hollen buik en het zwavelachtige 16ingewand der aarde besloten, bij wijlen ademtocht zoekende, met geweld 17van geborsten steenrotsen, smook, en rook, en vlammen, en aardbevin-18gen, en schrikkelijk geluid, uitbersten, en hemelhoog opgestegen, in het 19neerstorten, den grond van land en zee met asse en stenen bestulpen en 20ophopen. Onder de profeten verzekeren ons van den afval des Aartsen-21gels en zijnen aanhang, Izaïas en Ezechiël; bij den Evangelist, Christus,Ga naar voetnoot21 | |
[pagina 15]
| |
22het allerwaarachtigste orakel, ons met ene stem uit den hemel bevolen teGa naar voetnoot22 23horen; en endelijk Judas Thaddeus, zijn getrouwe apostel; welker spreu-Ga naar voetnoot2324ken waardig zijn in eeuwig diamant en waardiger in onze harten geprint 25te worden. Izaïas roept: O Lucifer, die vroeg opgingt, hoe zijt ge ter aardeGa naar voetnoot25 26geploft? Die de volken kwetste, in uw harte spraakt: ‘Ik wil in den hemel 27stijgen, mijnen stoel boven Gods gestarnte verheffen, op den berg des ver-28bonds aan de noordzijde zitten. Ik wil boven de hoge wolken steigeren, 29den Allerhoogsten gelijk worden.’ Maar gij zult ter helle toe, in den poel 30des afgronds, vernederd worden. God spreekt door Ezechiël aldus: GijGa naar voetnoot30 31zijt een uitgedrukte gelijkenis, vol wijsheid, en volkomen schoon. Gij 32waart in de weelde van Gods paradijs bekleed met allerhande kostelijke 33stenen, sardis en topazen en jaspis en chrysolieten en onyx en beril, saffier 34en karbonkel en smaragden: goud was uw sieraad. Op den dag uwer 35scheppinge waren uwe schalmeien vaardig. Gij breidde u uit gelijk een 36beschaduwende Cherubijn en ik zette u op Gods berg. Gij wandelde mid-Ga naar voetnoot3637den onder de blakende stenen. Gij waart volschapen in uwen tred, van 38den dage uwer scheppinge aan totdat men u op boosheid betrapte. Beide 39deze spreuken zijn, naar den letterlijken zin, d' een van den koning van 40Babylon, d' ander van den Koning van Tyrus te verstaan, die, bij Lucifer 41in hunne heerlijkheid en hoogmoed geleken, bestraft en gedreigd worden. 42jesus Christus ziet mede op den val van den weerspannigen Lucifer, daar 43hij zegt: Ik zag den Satan, gelijk enen bliksem, uit den hemel vallen, enGa naar voetnoot43 44Thaddeus ontvouwt den afval der Engelen, en hun misdaad, en de straf 45daarop gevolgd, zonder enige bewimpelinge, beknopt op deze wijze:Ga naar voetnoot45 46Doch hij heeft de Engelen die hunne hoogheid niet bewaarden maar hunGa naar voetnoot46 47behuizinge verlieten, met eeuwige banden van duisternisse, tegen het oor-Ga naar voetnoot4748deel des groten Gods bewaard. Wij stuiten dan met deze gouden spreu- | |
[pagina 16]
| |
49ken, en inzonderheid met Judas Thaddeus, leerling en afgezant des he-Ga naar voetnoot4950melsen Leraars en Konings aller koningen, gelijk op enen diamanten 51schild alle de pijlen der ongelovigen, die de zekerheid van der geesten 52afval zouden durven in twijfel trekken. Behalve dit onderstut ons ten 53overvloede doorgaans d' eendrachtige en eerwaardigste aloudheid derGa naar voetnoot53 54godvruchtige oudvaderen, die in den grond dezer geschiedenisse overeen 55stemmen. Doch om de kunstgenoten niet op te houden, zullen we ons met 56drie plaatsen genoegen. D' eerste getrokken uit den heiligen Cypriaan,Ga naar voetnoot56 57bisschop en martelaar te Carthago, waar hij schrijft: Hij, die te voren 58door een Engelse Majesteit ondersteund, Gode aangenaam en waard was, 59borst, toen hij den mens naar Gods beeld geschapen zag, door enen boos 60aardigen naarijver uit, hem door ingeven van dien naarijver niet eer ten 61val brengende voordat hij zelf door dien naarijver ter neergestort lag, 62gevangen eer hij ving, bedorven was eer hij hem bedorf; terwijl hij, van 63Nijdigheid aangeprikkeld, den mense van de genade der onsterfelijkheid, 64hem geschonken, beroofde, en zelf ook verloor hetgene hij tevoren had-Ga naar voetnoot6565de. De grote Gregorius bestelt ons de tweede spreuk: Deez' afvallige en-66gel, geschapen om boven d' andere regimenten der Engelen uit te blinken, 67is door zijn hovaardij zulks ter neder gestort dat hij nu de heerschappije 68der standvastige engelen onderworpen blijft. Het derde en leste bewijs 69scheppen wij uit de predikatiën van den honingvloeienden Bernardus:Ga naar voetnoot69 70Schuwt de hovaardij, ik bidde u, schuwt ze toch. D' oorsprong van alle 71overtredinge is hovaardij, die Lucifer zelf, klaarder dan alle starren uit-72blinkende, met een eeuwige duisternisse heeft verdonkerd. Zij heeft niet 73alleen enen engel, maar den oppersten van alle engelen in enen duivel ver-74anderd. De Hovaardij en Nijdigheid, twee oorzaken of aanstokers van 75dezen afgrijselijken brand van tweedracht en oorloge hebben wij uitge-76drukt onder het gespan van twee bestarnde dieren, den Leeuw en denGa naar voetnoot76 77Draak, die voor Lucifers oorlogswagen gespannen, hem tegen God en 78Michaël aanvoeren, aangezien deze dieren twee zinnebeelden van deze 79hoofdgebreken verstrekken. Want de leeuw, der dieren koning, gemoe-80digd door zijne krachten, acht uit verwaandheid niemand boven zichzel-81ven en de Nijdigheid kwetst met hare tong den benijden van verre, gelijk | |
[pagina 17]
| |
82de draak met het schieten van zijn vergif zijnen vijand van verre kwetst.Ga naar voetnoot82 83Sint Augustijn, deze twee hoofdgebreken Lucifer toe-eigenende, maaltGa naar voetnoot83 84ons den aard derzelve levendig af en zeit dat de hovaardij is een liefde tot 85zijn eigen grootsheid, maar de nijdigheid een haatster van een anders 86geluk, waaruit klaar genoeg blijkt wat hieruit geboren wordt: want een 87iegelijk, zeit hij, die zijn eigen grootsheid bemint, benijdt zijns gelijken,Ga naar voetnoot87 88naardien ze met hem gelijkstaan; of benijdt zijnen minder, opdat die hem 89niet gelijk werde; of die groter zijn dan hij, omdat ze boven hem staan. 90Nu, dewijl de dieren zelf van verdoemde geesten misbruikt en bezeten 91worden, gelijk in den aanvang de paradijsslang, en in de heileeuwe deGa naar voetnoot91 92zwijnskudden, die met een groot gedruis in zee stortten en dewijl deGa naar voetnoot92 93gestarnten aan den hemel zelfs bij dieren afgetekend ook bij de profeten 94gedacht worden (gelijk de Pleiades of Zevenstar, en Arcturus, Orion, en 95Lucifer), zo gelieve het u de weligheid en leerzaamheid der toneelpoëzijeGa naar voetnoot95 96te vergeven dat de rampzalige geesten zich op ons toneel hiermede wape-97nen en verweren: want den helsen gedrochten niets eigener is dan slimme 98treken, en het misbruik der schepselen en elementen tot afbreuk vanGa naar voetnoot98 99d' ere en den naam des Allerhoogsten, zoverre Hij dit gehengt. Sint Jan, inGa naar voetnoot99 100zijne Openbaringe, beeldt de hemelse geheimenissen en den strijd in den 101hemel door den draak uit, wiens staart nasleepte het derde deel der star-102ren, bij de godgeleerden op d' afvallige engelen geduid; waarom men inGa naar voetnoot102 103poëzije de gebloemde wijze van spreken niet al te neuswijs behoort te zif-Ga naar voetnoot103 | |
[pagina 18]
| |
104ten, nochte naar de scherpzinnigheid der schoollessen te regelen. OokGa naar voetnoot104 105moeten wij onderscheiden de tweederhande personaadjen die dit toneel 106betreden, namelijk kwaadwillige en goede engelen, die eenieder hun eigen 107rol spelen; gelijk Cicero en de voegelijkheid zelf ons elke persoonaadje, 108naar heuren staat en aard, leren uitbeelden. Ondertussen ontkennen wij 109geenszins dat heilige stof den toneeldichter nauwer verbindt en intoomt 110dan wereldse historiën of heidense verziersels; onaangezien d' oude enGa naar voetnoot110 111befaamde handvest der poëzije, bij Horatius Flaccus in zijne DichtkunsteGa naar voetnoot111 112met deze vaarzen uitgedrukt: De schilder en poëet ontvingen beid' een macht
van alles te bestaan wat elk zich dienstig acht.
115Doch hier dient inzonderheid aangetekend hoe wij, om den naarijver der 116hoogmoedige en nijdige geesten te heftiger t' ontsteken, den engelen de 117geheimenis van het toekomende mensworden des Woords, door den aarts-118engel Gabriël, gezant en geheimenistolk der Godheid, enigszins ontdek-119ken; hierin (onder verbeteringe) volgende, niet het gevoelen der meesten, 120maar sommiger godgeleerden, naardien dit ons treurtafereel rijker stof en 121luister bijzet; zonder dat wij evenwel, in dit punt noch in andere omstan-122digheden van oorzaken, tijd, plaatse en wijze (waarvan wij ons dienden, 123om dit treurspel krachtiger, heerlijker, gevoegelijker en leerzamer uit te 124voeren) de rechtzinnige waarheid opzettelijk willen in het licht staan, of | |
[pagina 19]
| |
125iets naar ons eigen vonden en goeddunken, vaststellen. Sint Pauwels,Ga naar voetnoot125 126Gods geheimenisschrijver aan de Hebreeën, verheft zelf, benijdenswaar-Ga naar voetnoot126127dig genoeg tot afbreuk van het rijk der logenen en verleidende geesten, de 128heerlijkheid, macht en Godheid van het mens-geworden Woord, door 129zijn uitstekendheid boven alle engelen, in naam, in zoonschap en erfge-130naamschap, in het aanbidden der engelen, in zijne zalvinge, in zijne ver-131heffinge aan Gods rechterhand, in de eeuwigheid zijner heerschappije als 132een koning over de toekomende wereld en de oorzaak en het einde aller 133dingen en een gekroond hoofd der mensen en engelen, zijne aanbidders, 134Gods boden, en geesten, gezonden ten dienst der mensen, erfgenamen der 135zaligheid, welker natuur Gods Zoon, de engelen voorbijgaande, in het 136bloed van Abraham aanneemt. Bij gelegenheid van deze onschuld acht ikGa naar voetnoot136 137niet ongerijmd hier terloops iets aan te roeren tot onschuld van toneel en 138toneeldichteren die bijbelstof voorstellen, naardien ze bijwijlen opspraakGa naar voetnoot138 139onderworpen zijn; gelijk trouwens 's mensen zinnelijkheid verscheiden is, 140en d' ongelijke getemperdheid der hersenen veroorzaakt dat d' een trekGa naar voetnoot140 141tot een zelve zaak heeft die den anderen tegen het hart steekt. Alle eerlijke 142kunsten en oefeningen hebben hare beijveraars en tegenwrijters, ook hun 143recht gebruik en misbruik. De heilige treurspeldichters hebben onder de 144oude Hebreeën tot hun voorbeeld den poëet Ezechiël, die den uittocht derGa naar voetnoot144 145twaalf stammen uit Egypten in Grieks nagelaten heeft; onder d' eerwaar- | |
[pagina 20]
| |
146dige oudvaders hebben zij het grote licht uit den Oosten, Gregorius Na-Ga naar voetnoot146147zianzener, die zelf den Gekruisten Verlosser in Griekse toneelvaarzen uit-148beeldde; gelijk wij nog van wijlen den koninklijken gezant, Hugo deGa naar voetnoot148 149Groot, dat grote licht der geleerdheid en vromigheid onzer eeuwe, Sint 150Gregorius' spoor nastrevende, voor zijn treurspel van den Gekruisten, in 151Latijn beschreven en dien onverganklijken en stichtigen arbeid eer en 152dankbaarheid schuldig blijven. Onder d' Engelse onroomsen heeft de ge-153leerde pen van Richard Baker Lucifer en al den handel der oproerige gees-Ga naar voetnoot153154ten, ook vrij breed in 't rijmeloos uitgestreken. Wel is waar dat de VadersGa naar voetnoot154 155der oude kerke de gekristende toneelspeelders buiten de gemeenschap derGa naar voetnoot155 156Kerke keerden en het toneelspel van dien tijd heftig bestreden, maar let 157men er wel op, de tijd en reden van dien was heel anders gelegen. De 158wereld lag toen nog diep, op vele plaatsen, in heidense afgoderije verzon-159ken. De grond des Christendoms was nog onbestorven, en de toneelspe-Ga naar voetnoot159160len werden Cybele, der gedroomde goden moeder, een grote afgodinne, 161ter ere gespeeld en gehouden voor een verdienstig middel om hierdoor 162landplagen van den hals des volks af te keren. Sint Augustijn getuigt hoeGa naar voetnoot162 163de heidense aartspriester, een bedienaar van Numa's instellingen en afgo-Ga naar voetnoot163164dendienst, te Rome ter oorzake van een zware pest, de toneelspelen eerst 165instelde en door zijn gezag bekrachtigde. Scaliger zelf bekent dat ze om deGa naar voetnoot165 166gezondheid des volks te verwerven door ingeven van de Sibylle ingesteldGa naar voetnoot166 | |
[pagina 21]
| |
167waren; in voegen dat dit spelen eigenlijk strekte tot een krachtig voedselGa naar voetnoot167 168van de blinde afgoderije des heidendoms en verheffinge der afgoden; een 169ingekankerde gruwel, wiens uitroeien den eersten kruishelden en de ge-170durig worstelende kerke op zoveel zweet en bloed stond, maar nu lang 171uitgestorven gene voetstappen in Europa laat. Dat dan de H. oudvaders 172die tonelen hierom en tegelijk om het bederf der zeden en andere open-173bare en schaamteloze misbruiken van naakte jongelingen, vrouwen en 174maagden en andere vuiligheden bestraften, was nodig en loflijk, gelijk het 175in dien gevalle nog zoude zijn. Dit nu overgeslagen, laat ons het nut enGa naar voetnoot175 176den oorbaar van stichtelijke en vermakelijke spelen niet te licht wegwor-Ga naar voetnoot176177pen. Heilige en eerlijke voorbeelden dienen ten spiegel om deugd en god-Ga naar voetnoot177178vruchtigheid t' omhelzen; gebreken en d' elenden, daaraan gehecht, teGa naar voetnoot178 179schuwen. Het wit en oogmerk der wettige treurspelen is de mensen te ver-Ga naar voetnoot179180morwen door schrik en medogen. Scholieren en opluikende jonkheidGa naar voetnoot180 181worden door spelen in talen, welsprekendheid, wijsheid, tucht en goede 182zeden en manieren, geoefend, en dit zet in de tere gemoeden en zinnen,Ga naar voetnoot182 183een plooi van voegelijkheid en geschiktheid, die hun tot in den ouderdom 184toe bijblijven en aanhangen: ja het gebeurt bijwijlen dat overvliegendeGa naar voetnoot184 185vernuften, bij gene gemene middelen te buigen noch te verzetten, doorGa naar voetnoot185 186spitsvondigheden en hoogdravenden toneelstijl geraakt en buiten hunGa naar voetnoot186 187eigen vermoeden getrokken worden, gelijk een edele luitsnaar geluidGa naar voetnoot187 188geeft en antwoordt, zodra heur weergade van dezelve nature en aard en 189op enen gelijken toon en andere luit gespannen, getokkeld wordt van een | |
[pagina 22]
| |
190geestige hand, die, al spelende, den tuimelgeest uit enen bezeten en ver-191stokten Saul drijven kan. De historiën der eerste kerke bezegelen dit met 192de gedenkwaardige voorbeelden van Genesius en Ardaleo, beiden toneel-Ga naar voetnoot192193speelders, in den schouwburg door den H. Geest verlicht en bekeerd; ter-Ga naar voetnoot193194wijl ze, onder het spelen, den christensen godsdienst willende beschim-195pen, overtuigd wierden van de waarheid die ze geleerd hadden uit hun 196deftige speelrollen, doorgaans beter gestoffeerd met pit van wijsheid danGa naar voetnoot196 197laffe redenen, urenlang in den wind gestrooid en eer verdrietig dan leer-Ga naar voetnoot197198zaam. Men worpt ons ten opzichte van bijbelstoffe voor dat men geen 199spel met heilige zaken behoorde te spelen en zeker, dit zou wat schijnsGa naar voetnoot199 200hebben in onze tale, die juist het woord van spel medebrengt, maar wie 201slechts een woord of anderhalf Grieks kan uitstamelen, weet wel dat dit 202woord bij Grieken en Latijnen geen gebruik heeft in dien zin: want tra-203goedia is een koppelwoord, en betekent eigenlijk bokkenzang naar der 204herderen wedgezangen, ingesteld om met zingen enen bok te winnen, uit 205welke gewoonte de treurzangen en sedert de toneelspelen, hunnen oor-206sprong namen; en wil men ons immers dus ongenadig knuffelen om hetGa naar voetnoot206 207woord spel, waar blijven we dan met orgelspel, Davids harp- en zangspel, 208en het spel van tien snaren, en ander fluit- en snarenspel, bij verscheiden-Ga naar voetnoot208209heid van onroomsen, in hunne vergaderingen ingevoerd? 210Wie dan dit onderscheid vat, zal wel, het misbruik der toneelkunste 211bestraffende, het rechtmatig gebruik niet ongenadig vallen en dezen heer-212lijken, ja goddelijken vond, een eerlijke uitspanninge en honigzoete ver-Ga naar voetnoot212213kwikkinge van 's levens moeielijkheden, de jeugd en kunstbeminnende 214burgerije niet misgunnen; opdat wij, hierdoor gemoedigd. Lucifer met 215meer ijver ten treurtonele voeren, waar hij, endelijk, van Gods bliksemGa naar voetnoot215 216getroffen, ter helle stort, ten klaren spiegel van alle ondankbare staat-217zuchtigen, die zich stoutelijk tegen de geheiligde machten en majesteiten 218en wettige overheden durven verheffen. |
|