Jeptha, of offerbelofte. Koning David hersteld. Faëton, of roekeloze stoutheid
(2004)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 196]
| |
Inhoud1Faëton, Febus' en Klymene's zoon, van oom Epafus, Jupiters en Isis'Ga naar voetnoot1 2zoon, getergd en beschimpt over de onkunde aan zijn vader, hem van Kly-Ga naar voetnoot23mene - zo de schimper uitstrooide - toegelegd, bidt de moeder dat ze hemGa naar voetnoot3 4toch zijn rechte vader tone, hetwelk zij belooft. Hierop trekt ze met de 5zoon en haar drie dochters, Faëtuze, Lampetiê en Febe, uit Ethiopië doorGa naar voetnoot5 6Oost-Indië naar Febus' hof en de opgang van de zon, waar Febus haar enGa naar voetnoot6 7de kinderen wellekomt, Faëton verzekert dat hij zijn eigen vader is, en totGa naar voetnoot7 8een onderpand van dien met een hoge eed zweert de zoon te schenken wat 9hij op zijn vader zal begeren. Faëton eist roekeloos de zonnewagen één 10dag te mogen regeren, hetwelk Febus hem ongaarne, doch door de hoge 11eed verbonden, ten laatste inwilligt. Faëton stijgt hierop vrolijk te wagen, 12rukt voort en, onbedreven in het mennen van de zonnepaarden, verbijs-Ga naar voetnoot1213tert, mist de rechte heirbaan en helpt de paarden ten bederve van deGa naar voetnoot13 14wereld aan 't hollen. Jupiter wordt hierom van Juno en de hemelraadGa naar voetnoot14 15gedwongen die brand te blussen en treft de roekeloze wagenaar, dat hij inGa naar voetnoot15 16de Padus - sedert de Eridaan naar hem genoemd - nederplompt, waar deGa naar voetnoot16 | |
[pagina 197]
| |
17moeder en gezusters met Cycnus het begraven lijk beklagen en KlymeneGa naar voetnoot17 18haar dochters in populierbomen, Cycnus in een zwaan ziet veranderen. 19Febus, in zijn rouw van de goden beklaagd en treurig, laat zich eindelijkGa naar voetnoot19 20troosten en gaat heen om de geradbraakte zonnewagen te herstellen enGa naar voetnoot20 21weer te regeren.
22Het treurtoneel is Febus' hof. Het treurspel begint met de opgang enGa naar voetnoot22 23eindigt met de ondergang en de lijkstaatsie van Faëton. |
|