Jeptha, of offerbelofte. Koning David hersteld. Faëton, of roekeloze stoutheid
(2004)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 111]
| |
Inhoud1Toen koning David buiten Jeruzalem voor zijn weerspannige zoon Absa-Ga naar voetnoot12lom in ballingschap vluchtte, werd hij op weg door Jonathan en Achi-3maäs, der aartspriesteren zonen, gewaarschuwd van Achitofels raadslagGa naar voetnoot3 4om hem terstond te volgen en overrompelen, wat door Husaï, DavidsGa naar voetnoot4 5oude hofraad en begunsteling, omgestoten was. Hij rukte op deze waar-6schuwing al de nacht voort, trok 's morgens over de Jordaan en geraakte 7eindelijk veilig te Machanaïm, een stad in Gilead aan de vliet Jabbok,Ga naar voetnoot7 8waar Isboset, Sauls zoon, eertijds zeven jaar over Juda en Efraïm re-Ga naar voetnoot89geerde. Hier werd hij met voorraad en allerhande nooddruft voorzienGa naar voetnoot9 10van zijn begunstelingen Machir en Barsillai, en in het bijzonder van Sobi,Ga naar voetnoot10 11prins der Ammonieten. Ten laatste kwam Absalom met een grote macht 12over het water rukken en de vader op de bodem van Gilead ten veldslag 13uitdagen. David stelde kornels en hopmans over zijn leger onder Joab, de 14veldheer. De koning, gereed met hun op te trekken, werd van hun en het 15volk tegengehouden. Hij gebood Joab en alle oversten Absalom te ver-16schonen en genadig te handelen. De veldslag ging aan omtrent het bosGa naar voetnoot16 | |
[pagina 112]
| |
17van Efraïm, waar Joab de overhand behield en zijn vijand twintigduizend 18mannen verloor. Absalom vluchtte op zijn muilpaard boswaarts in en de 19haarlokken slingerden om een eik, waar de muil onder hem doorging, hij 20levendig hangen bleef. Joab, hiervan verkondschapt, wenste dat de bodeGa naar voetnoot20 21hem doorstoten had, die het uit ontzag voor de koning weigerde. DiesGa naar voetnoot21 22reed de veldheer zelf derwaarts en stiet de hangende drie schichten in hetGa naar voetnoot22 23hart en Joabs schildknapen sloegen hem voorts dood. Toen liet de veld-24heer de aftocht blazen, Absalom in een grote kuil begraven en met een 25hoop stenen overstulpen. De vader, van des zoons nederlaag verwittigd,Ga naar voetnoot25 26barstte uit in onmatige rouw, maar werd verzet door Joab, die hemGa naar voetnoot26 27raadde ergernis en gevaar te schuwen, zich vrolijk voor zijn volk te tonen 28en troostte de bedroefde met zijn zeeghaftige herstelling in Jeruzalem, bijGa naar voetnoot28 29het overschot van Absaloms leger alreeds beloofd, en door het wijs beleid 30der aartspriesters bij alle stammen te bekrachtigen.
31Het spel begint voor de dageraad en eindigt in de avond. Het toneel is te 32Machanaïm voor de poort, in het leger. De hovelingen bekleden de rei.Ga naar voetnoot32 |
|