Jeptha, of offerbelofte. Koning David hersteld. Faëton, of roekeloze stoutheid
(2004)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
Regelnummers proza verbergen
| |
[pagina 21]
| |
Inhoud1Jeptha, Gileads natuurlijke zoon, werd na zijn vaders dood van zijnGa naar voetnoot1 2broeders als onwettig uit het erfdeel gestoten. Hij, van nooddruftigheidGa naar voetnoot2 3aangeperst, geneerde zich bij heidense roof en gaf treffelijke proeven vanGa naar voetnoot3 4dapperheid, dies hem de bloedvrienden en Hebreeën, van de AmmonnersGa naar voetnoot4 5beoorlogd, uit nood ten veldheer, landvoogd en rechter kozen, om zich teGa naar voetnoot5 6ontlasten van het afgodische juk der slavernij, achttien jaren lang gedra-Ga naar voetnoot67gen. Hij hierop te velde trekkende, beloofde God, indien het heir de over-8hand behield, op te offeren wat hem eerst uit zijn poort zou bejegenen.Ga naar voetnoot8 9Hierna zeeghaftig wedergekeerd, gemoette hem zijn enige dochter, dieGa naar voetnoot9 10zich gehoorzaam en gewillig ten offer instelde, behoudens dat ze tweeGa naar voetnoot10 11maanden haar maagdelijke staat op de bergen mocht beschreien, hetwelkGa naar voetnoot11 12de vader haar toestond. Middelerwijl stonden de Efraïmmers uit haat enGa naar voetnoot12 13nijd tegen hem op, die hij in een veldslag verdelgde; waarna de dochterGa naar voetnoot13 14van de bergen, de vader uit de slag wedergekeerd, haar God ten brand-15offer opofferde.
16Het toneel is voor het hof te Masfa. Het treurspel begint voor de opgangGa naar voetnoot16 17en eindigt met de ondergang van de zon. De stof is genomen uit het Boek 18der Richteren. |
|