Jeptha, of offerbelofte. Koning David hersteld. Faëton, of roekeloze stoutheid
(2004)–Joost van den Vondel– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 2]
| |
[pagina 7]
| |
Jeptha, of offerbelofte
| |
[pagina 9]
| |
Aan mevrouw Anna van Hooren, gemalin van de edele heer Cornelis van Vlooswijck, heer van Vlooswijck, Diemerbroeck en Paepekoop, burgemeester en raad van AmsterdamGa naar voetnoot+Het heiligdom des bijbels is behangenGa naar voetnoot1
met beelden die Messias, hoog gewijd,
uitbeelden, en gemoeten met verlangen,Ga naar voetnoot3
eer Hij verschijnt ten offer op Zijn tijd.
5[regelnummer]
Zijn offerambt was uitgebeeld door dierenGa naar voetnoot5
en mensen. Zo verbeeldd' ons Abels lam,Ga naar voetnoot6
verteerd op 't eerst' altaar in smook en vieren,Ga naar voetnoot7
d'Onnozelheid, die 't kruishout op zich nam.Ga naar voetnoot8
Aldus verbeeldd' ons Isaak, offer-redeGa naar voetnoot9
10[regelnummer]
op 't bergaltaar, de eerstgeboren Zoon,Ga naar voetnoot10
en Enige, die 't al verzoend' in vrede
wat knielen kon voor die genadetroon.Ga naar voetnoot12
| |
[pagina 10]
| |
Het enig beeld van Isaak kon verdovenGa naar voetnoot13
all' offermans en offers van de wet,
15[regelnummer]
maar deze maagd gaat al de mans te bovenGa naar voetnoot15
en geeft een kracht aan deez' toneeltrompet.Ga naar voetnoot16
De sterkste zwicht voor d'allerzwakste kunne.Ga naar margenoot*Ga naar voetnoot17
Gewis, zij hoeft blanketsel, noch sieraad.Ga naar voetnoot18
Schoon 't mansbeeld haar de offerpalm misgunne,Ga naar voetnoot19
20[regelnummer]
nog staat het stom voor d'uitspraak van haar daad.
Als zij de eed des vaders komt te horen,
verschrikt ze niet, maar antwoordt offer-reed':
‘Heeft vader dit beloofd en God gezworen,
voltrek, voltrek uw woord en hoge eed,
25[regelnummer]
dewijl u God aan Ammon kwam te wreken.Ga naar voetnoot25
Bezegel uw belofte, gun m' alleen
dat ik bedrukt mijn maagddom vier paar wekenGa naar voetnoot27
met speelgenoots in eenzaamheid beween.’
Gehoorzaam komt z' aldus in hoge brozenGa naar voetnoot29
30[regelnummer]
ten heiligen toneel' en outer treên.Ga naar voetnoot30
Grachtjuffers, strooit nu leliën, strooit rozenGa naar voetnoot31
voor 't morgenlicht, waar 't Kruislicht op verscheen.Ga naar voetnoot32
En gij, mevrouw, die Fransen, Italianen,
als Neêrduits dicht in hunne spraak verstaatGa naar voetnoot34
| |
[pagina 11]
| |
35[regelnummer]
en menigmaal tonelen zaagt in tranen,Ga naar voetnoot35
gewaardig toe te luist'ren naar deez' maat.Ga naar voetnoot36
Gij zult de zon van zege, hier betogenGa naar voetnoot37
met ene wolk van druk, niet zonder gunst
zien schilderen tapijt en regenbogen
40[regelnummer]
van beeldenwerk, te schikken naar de kunst.
Mag deze maagd op uw behagen stappenGa naar voetnoot41
ten offer, tot een spiegel van de jeugd,Ga naar voetnoot42
de schouwburg zal in zijne handen klappen,
de rouw des volks verkeert in volle vreugd.Ga naar voetnoot44
|
|