van die studie zijn naar omvang en belangrijkheid ongeëvenaarde aanteekeningen bij de voornaamste godsdienstige dichtwerken.
Een, ook letterlijk, vooraanstaande plaats neemt bij deze uitgave Dr. J.F.M. Sterck in, wiens samenwerking reeds in Maart 1924 werd verkregen. Elk der tien deelen opende hij met een bijpassende beschrijving van Vondels leven in verband met de tijdsgeschiedenis, telkens gevolgd door veelomvattende literatuur-opgaven en bibliografieën. Bovendien liet hij steeds een wakend oog gaan over het geheel en las hij kritisch geregeld de eerste drukproeven. Ook bij de keuze der afbeeldingen en facsimilé's werd hij meermalen geraadpleegd om zijn rijke ervaring. Wie wenscht den Nestor van onze Vondelkenners niet met warmte geluk, dat hij van begin tot eind zich onverzwakt aan dit mooie werk heeft kunnen wijden?
De drie boven mijn lof verheven inleidingen van Prof. Dr. J. Prinsen, Dr. L. Simons en C.R. de Klerk stonden weliswaar min of meer buiten den zuiver taalkundigen arbeid, dien wij als ons voornaamste doel beschouwden, maar hebben er daarom niet minder toe bijgedragen het aanzien der geheele uitgave te verhoogen. Het stemt tot droefenis dat twee van deze medewerkers, Prinsen en Simons, de voltooiing niet mochten beleven.
En zoo is dan thans, dank zij de onverflauwde toewijding waarmede al deze taalgeleerde en tekstkritische medewerkers hun moeizamen en uiterst tijdroovenden arbeid verrichtten en de nauwgezette studie waarvan hun geduldig doorwerkte commentaren blijk geven, het groote doel bereikt: Vondel niet alleen nader te brengen tot geleerden en studeerenden, maar bovenal hem verstáánbaar te maken voor iederen beschaafden leek.
Tenslotte een woord van bijzonderen dank aan den heer C.R. de Klerk. Hij toch was de eigenlijke ontwerper en voorbereider der uitgave en daarna de onvermoeide organisator die, zeldzaam gelukkig in de keuze zijner geleerde medewerkers, den ingewikkelden arbeid gedurende al die jaren verdeelde en leidde. Reeds mijn voorganger L. Simons had hem bij het verschijnen der eerste deelen ‘den geestelijken vader en stille kracht onzer Vondel-uitgave’ genoemd en ik acht het