De werken van Vondel. Deel 10. 1663-1674
(1937)–Joost van den Vondel– Auteursrecht onbekendOp den triomf van Bacchus geschildert voor den heer Jakob Faes
| |
[pagina 675]
| |
5[regelnummer]
En geest uit zijne kracht. De forse Krijghsgodt toont,
Hoe veel dit zap vermagh, op 't punt van zijnen degen:Ga naar voetnoot6
Die woest gewelt verplet; den tijt de vleugels kort;
Wanneer de bleeke doot ontijdigh, door veel wegen,
Het menschelijk geslacht, in blijschap uitgestort,Ga naar voetnoot9
10[regelnummer]
Verrascht en nedervelt, en 't lant besaeit met lijken.
De Faem roept, spiegelt u, op dat gy wijzer wort:
De Wijngodt hoeft de vlagh voor geenen godt te strijken.
|
|