Aan den lezer over de bewerking van deel V en van de beide volgende deelen
De in Deel V afgedrukte Vondel-tekst is toegelicht door Prof. Dr. C.G.N. de Vooys met medewerking van Dr. C. Catharina van de Graft en door Lr. B.H. Molkenboer O.P.
De laatste heeft bewerkt: 1o Eeuwgety der Heilige Stede t'Amsterdam, Kenteken des Afvals, Schilt des Geloofs: drie gedichten behoorende bij de Altaergeheimenissen; 2o Lucifer, met de vier bijlagen achter in de eerste uitgave van het treurspel: Moyses Gezang, Het Geloofs-teken der Apostelen, Het Gebedt des Heeren en Noodigh Berecht over de nieuwe Nederduitsche misspellinge; 3o Salmoneus.
De in dit Deel opgenomen werken zijn verschenen in de jaren 1645-1656, behalve Salmoneus, dat eerst uitkwam in 1657, maar dat hier onmiddellijk achter den Lucifer van 1654 wordt geplaatst, omdat het, naar Vondels eigen getuigenis, onmiddellijk na den Lucifer werd geschreven, en wel in nauw en wezenlijk verband met den inhoud en de geschiedenis van dit treurspel.
Niet opgenomen in dit Deel zijn Vondels proza-vertalingen van Vergilius in 1646 en van Horatius in 1653; ook niet zijn vertalingen in verzen van Vergilius' eerste ecloga onder den titel Herderskout tusschen Melibeus en Tityr, van 1647, en van het tweede boek der Aeneïs, onder den titel Ondergang van Troje, van 1655.
De redactie is hier met opzet afgeweken van de chronologische volgorde ter wille van de overzichtelijkheid der stof en de doelmatigheid bij de toelichting en bij het gebruik. De genoemde vertalingen uit het Latijn zullen namelijk met Vondels overzettingen in Nederlandsche alexandrijnen van Vergilius (1660) en van Ovidius (1671) te zamen worden opgenomen in de Deelen VI en VII.