Kruistriomf en gezangen
(1750)–Joannes Vollenhove– Auteursrechtvrij
[pagina 473]
| |
De triomferende verbontkist.Op den zelven trant.
Deus, ecce, Deus.
TRiomf! triomf! My lust
Triomf! triomf! My lust ‘Gerust
Met d'Ark te triomferen,
(Zing triomf, zing triomf)
Wiens luister scheen gebluscht.
Wie haar bewaarde, of niet,
Wie haar bewaarde, of niet ‘Verdriet
Was Isrel eerst beschoren,
(Zing triomf, zing triomf)
Strax 't Filistynsch gebiedt.
Een vreeslyk lantgerucht,
Een vreeslyk lantgerucht ‘En zucht
Op zucht bleef haar verzellen
(Zing triomf, zing triomf)
In Dagons lant en lucht.
| |
[pagina 474]
| |
De Filistyn wert moê
De Filistyn wert moê ‘Godts roê
Zo streng, zo lang te voelen,
(Zing triomf, zing triomf)
Van herfst tot zomer toe.
Och priesters, hoog gewydt,
Och priesters, hoog gewydt ‘Bevrydt
Ons, roept men, van dees kiste!
(Zing triomf, zing triomf)
Hoe raakt men haar best quyt?
Zy raden: zentze alleen
Zy raden: zentze alleen ‘Niet heen,
Om Isrels Godt te pajen,
(Zing triomf, zing triomf)
Niet zonder schultgift, neen.
Indienge laag verneêrt,
Indienge laag verneêrt ‘Hem eert,
Zyn hant misschien wort zachter,
(Zing triomf, zing triomf)
Datze u, noch Dagon deert.
Verhardtge in zo veel smart
Verhardtge in zo veel smart ‘Uw hart,
Zelf Faro heeft tien plagen
(Zing triomf, zing triomf)
Zo wrevlig nooit getart.
| |
[pagina 475]
| |
De plaag, die om 't misdryf
De plaag, die om 't misdryf ‘Ons lyf
En lant bederft, ons steden
(Zing triomf, zing triomf)
En vorsten alle vyf;
Die plaag, al is 't ons hoon,
Die plaag, al is 't ons hoon ‘Ten toon
Gevoert in goude beelden,
(Zing triomf, zing triomf)
Met d'Ark, datze ons verschoon':
Vyf beelden, daar ons pyn
Vyf beelden, daar ons pyn ‘Verschyn',
En ook vyf muizebeelden,
(Zing triomf, zing triomf)
Een blyk, waar 't lant van quyn'.
Deze in een koffer net
Deze in een koffer net ‘Gezet
Op enen niewen wagen,
(Zing triomf, zing triomf)
By d'Arke, ons vloek en smet.
Twee koejen dan hier voor,
Twee koejen dan hier voor ‘Noch door
Geen juk bezwaart, gespannen:
(Zing triomf, zing triomf)
En die gevolgt op 't spoor.
| |
[pagina 476]
| |
Verlaat dat vee zyn lant,
Verlaat dat vee zyn lant ‘En kan 't
Ook scheiden van zyn kalvren,
(Zing triomf, zing triomf)
Zo treft ons hoger hant.
Dees voorslag, wys en dwaas,
Dees voorslag, wys en dwaas ‘Helaas!
Wort strax gevolgt met yver,
(Zing triomf, zing triomf)
In 't afgodist geraas.
De koejen, nooit getemt,
De koejen, nooit getemt ‘En vremt
Van kalvren, daarze om loejen,
(Zing triomf, zing triomf)
Gaan heen, daar 't Godt bestemt.
Zy treên, als die heur baan
Zy treên, als die heur baan ‘Verstaan,
Ja wyzer dan die volgen,
(Zing triomf, zing triomf)
Recht op Bethsemes aan.
Geen tarwenoogst verscheen
Geen tarwenoogst verscheen ‘Voorheen
Zo blyde, als elk daar zegent
(Zing triomf, zing triomf)
Ga naar voetnoot* By Jesus akkersteen.
| |
[pagina 477]
| |
Daar staat de wagen stil,
Daar staat de wagen stil ‘Godts wil
En hogen last gehoorzaam,
(Zing triomf, zing triomf)
En effent dit geschil.
Wie had dees dierbre vracht
Wie had dees dierbre vracht ‘Verwacht?
Wie dees triomfgeschenken
(Zing triomf, zing triomf)
Van 't Filistynsch geslacht?
Men eert Godts kist, ontzet,
Men eert Godts kist, ontzet ‘Geredt
Uit haar gevangkenisse,
(Zing triomf, zing triomf)
Met offers, naar de wet.
Men slagt ook 't offervee,
Men slagt ook 't offervee ‘Zo rê,
De koejen, Godt geheiligt.
(Zing triomf, zing triomf)
Zy bragten 't branthout mê.
Nu mag het vorstendom,
Nu mag het vorstendom ‘Weêrom
Gekeert, dees tyding brengen,
(Zing triomf, zing triomf)
Die Dagons koor verstomm'.
| |
[pagina 478]
| |
Nochtans Bethsemes mag
Nochtans Bethsemes mag ‘Die dag
Niet heugen, vry van rouwe.
(Zing triomf, zing triomf)
Godts komst eischt diep ontzag.
Wie 't heiligdom daar snoot
Wie 't heiligdom daar snoot ‘Ontbloot,
Of reukloos durft begapen,
(Zing triomf, zing triomf)
Bekoopt dit met de doot.
De heilkist, weêr een plaag,
De heilkist, weêr een plaag ‘En graag
Gemist, ook van Levyten,
(Zing triomf, zing triomf)
Vertrekt, daar 't Godt behaag':
Geensins naar Efraim,
Geensins naar Efraim ‘Te slimGa naar margenoot+
In Silo zelf verbastert,
(Zing triomf, zing triomf)
Maar Kirjathjearim.
Daar vint Godts kist terstont
Daar vint Godts kist terstont ‘Den gront,
Het Godtshuis, en den priester,
(Zing triomf, zing triomf)
Gewettigt door Godts mont
| |
[pagina 479]
| |
Daar wort geen helsch gebroet
Daar wort geen helsch gebroet ‘Begroet
Van goden of godinnen,
(Zing triomf, zing triomf)
Maar Isrels schult geboet.
En knielt hierop Godts helt
En knielt hierop Godts helt ‘In 't velt,
Hy slaat met vier en donder
(Zing triomf, zing triomf)
Al 't Filistynsch gewelt.
Schei uit dan, wie Godts Ark
Schei uit dan, wie Godts Ark ‘Of kerk
Hoogmoedig waant te trappen,
(Zing triomf, zing triomf)
In 't harnas haar te sterk.
Wat moetwil Godt onteert,
Wat moetwil Godt onteert ‘Braveert,
Wat reuzen hem bestormen,
(Zing triomf, zing triomf)
Zyne almagt triomfeert.
|
|