Kruistriomf en gezangen
(1750)–Joannes Vollenhove– AuteursrechtvrijLofzang na de maaltyt.Op dichtmate en toon van den 127; den toon ook van den 117. Psalm.
| |
[pagina 353]
| |
Wie buigt zich niet met diep ontzag
(Gelyk Egipte, om spys begaan,
Voor Josef, die 't bezorgt met graan)
Voor d'almagt, die van dag tot dag
Den ryksten man niet minder dus
Aan nootdruft helpt dan Lazarus?
Wie weit in d'ere en prys niet ruim
Der Godtheit, die met overmaat
Van goetheit niet alleen verzaadt,
(Daarwe al t' onwaardig drop noch kruim
Verdienden) maar ook tafelvreugt
Vergunt met wyn, die 't hart verheugt?
Wien prikkelt geen begeerte en vlyt,
Om hem, die alles ryklyk geeft,
Waardoor men nu en ewig leeft,
Met lyf en ziele, al 's levens tydt
Op t' offren, en dus bly en braaf
Den gever t' eren met zyn gaaf?
Alvoeder, zet vermogen by,
Hier nooit verflawende, uit uw' troon:
Verbly ons met uw wetgeboôn,
Als met uw gunst; een lekkerny,
Die ons om niet, als wyn en room,Ga naar margenoot+
Verkocht, voor ewig wel bekoom'.
| |
[pagina 354]
| |
Schenk lust en kracht, die vlytig draaft
Uw' wil ten dienste en oppermagt,
Waardoor de zon, met dag en nacht,
En aarde en zee, staag werkt en slaaft
Tot vreugt en voedsel van den mensch,
Die kleine werelt, naar zyn' wensch.
Zo strekt al wat dit leven voedt
Tot aardtsch genot ons niet alleen,
Met mol en muis en mier gemeen,
Maar dierbaar, hemelsch kindergoet,
Lief onderpant en wisse blyk
Van erfrecht tot uw koninkryk.
1693. |
|