Kruistriomf en gezangen
(1750)–Joannes Vollenhove– AuteursrechtvrijGenadestroom van den Heiligen Geest.Op de wyze: Kom her zu mir, spricht Gottes Sohn.
| |
[pagina 166]
| |
By regen, die van boven vloeit
En bruist, met recht geleken.
O heilbron! ô genadevloet,
Zo groot van kracht, als Christus bloet!
Gy matigt last en hette
Van bangen zielstryt: gy verquikt
Een hart, van dorst bykans gestikt:
Gy zuivert het van smette.
Geen rotsbeek kon zo dorst verslaan;
Bethesda, Siloa, Jordaan
Geen lichaams noodthulp strekken,
Als gy de ziel, die krank, of blint,
Of vuil, als Naman, zich bevint
En vol melaatsche plekken.
Hoe vruchtbaar wort de ziel, hoe vroom,
Van Godt gezegent met uw' stroom!
Zo wilt en woest van zeden,
Als een woestyn en dorre hei,
Verandertze in een schone wei,
Een' lusthof zelf, als Eden.
De werelt houdt het overal
Met goot-en poelnat, bittre gal;
Stinkt vuil van veel gebreken;
Drinkt gulzig moordend zielvergift,
| |
[pagina 167]
| |
En wat haar' dorst en domme drift
Niet lescht, maar helpt ontsteken.
Wat raadt? hoe krygt de ziel, bekladt,
Benaawt en dorstig, hemelsch nat?
Geen mensch dank' dit zich zelven:
Geen eige vlyt, noch vroomheit kon
Verdienen dees genadebron
Met spitten, of met delven.
Door Jesus kruisbloet, bangen dorst,
Doornagelt vleesch, doorsteke borst,
Is heilnat te bekomen.
Godt Vader schenkt hierom zyn' Geest:
Godts Zoon beloofde, op 't grote feest,Ga naar margenoot+
Wien dorst gehele stromen.
Gebrek en armoê van den mensch,
Zyn bê, zyn zucht, zyn wil en wensch,
Zyn zieldorst, mildt te laven,
Krygt watren van Godts paradys,
Te koop, doch zonder gelt en prys.
Zo veilt hy d'eêlste gaven.
O Godt, ô Geest, die overmildt
Uw gaven schenkt, en zielpyn stilt!
Zyg neêr in lage dalen:
Daal neêr, vloei neêr, en overstort
| |
[pagina 168]
| |
Ons hart, dat droog legt en verdort,
Met uwe waterstralen.
O hemelvliet, leer hart en oog
Ten hemel opzien, trekze omhoog:
Opdatwe eens zalig raken,
Na veel verdriet, uit dees woestyn
In 't hemelsch Kanaän, en wyn
Van zuivre blyschap smaken.
1693. |
|