Kruistriomf en gezangen(1750)–Joannes Vollenhove– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 65] [p. 65] Pilatus en Herodes vrienden. Op den toon van den 5. en 64. Psalm. Simulata mente. WAt heeft ons Vrêvorst niet bevredigt! Hoe blinktge, ô grote Salomon, In 't stryden, als een vredezon, In 't lyden, daar u elk beledigt, Geen mensch verdedigt! Herodes zelf, hoe fel gebeten Op Pontius, wiens Roomsch gezag Hem staat in 't licht en overmag, Leert, over Jesus zaak gezeten, Dien wrok vergeten. 's Verlossers smaat maakt vrê en vrinden, Daar twist uit eerzucht oorsprong nam. Maar eendragt baat geen weerloos lam, Het welk twee wolven wreet verslinden, Als eensgezinden. Dus weet de hel ook vrê te planten, Als Heidensch zaat, en Turksch gebroet, En Abrahams verbastert bloet, [pagina 66] [p. 66] Zich tegens Jesus erfryk kanten, Als vloekverwanten. Waar bergt de kerk zich, als tierannen, En lasteraars, en afgodist Gespuis, door veel geschils gesplist, Uit haat eendragtig aangespannen, 't Geloos verbannen? O Christendom, te droef geschonden Door tweedragt, wort geen twist beslecht Uit vrees voor vrê, die u bevecht, Ei sluit ten minste vrêverbonden Om Christus wonden. Laat Christus in zyn kerk niet treuren, Gewont door onverzoenbren wrok: En schroom zyn' nadelozen rok, ('t Welk geen soldaat kon raatzaam keuren) Als dol, te scheuren. Stry braaf, door stryden nooit bedorven, In broederliefde om d'overhant: Omhels den vrê, dat waardtste pant, Door 's Heilants doot, aan 't kruis gestorven, Zo dier verworven: Den vrê, die, vast met Godt gesloten, Den mensch verzoent met zyn gemoet; [pagina 67] [p. 67] Aan voorspoet hangt, noch wederspoet, Noch Staatbelang, noch gunst der groten, Nooit wis genoten: Die smaat van martelaars, als zotten, Van elk beschimpt, in roem verkeert; Hen bly met lofgezangen leert In kerkers, en op moortschavotten, De hel bespotten. 1680. Vorige Volgende