Kruistriomf en gezangen
(1750)–Joannes Vollenhove– AuteursrechtvrijKracht in zwakheit.Op de wyze van den 38. of 61. Psalm.
| |
[pagina 49]
| |
Jesus leerlingen bezweken,
Stout in 't spreken,
In 't beloven van iet groots:
Zy verlieten hem, benepen,
En gegrepen;
Dappre helden buiten schoots.
Zelfs de zoons van Zebedeüs,
Zelf Mattheüs
(Hy beschryft het) koos dat spoor.
Cefas zelf, die los van hoofde,
't Meest beloofde,
't Meest bestont, ging angstig door.
Hoe verzwaarde 't 's Heilants lyden,
Dus te stryden,
Ongetroost en onverzelt!
Maar dees zwakheit toont hem krachtig,
Ja almagtig.
Gansch verlaten houdt hy 't velt.
Noothulp dient hem, noch verweerder,
Triomfeerder
Met zyn' doornekrans aan 't kruis.
Hy, ontbloot van medestanders,
Trapt niet anders
's Afgronts magt en moortgespuis.
| |
[pagina 50]
| |
Ga naar voetnoot* Kokles, groot in Roomsche bladen,
Ga naar voetnoot* Scevaas daden,
Daar een heir zwicht voor een' man,
Simson zelf mag hier niet gelden,
Davids helden,
David zelf, noch Jonathan.
Christen, schaam u dan, die bozer,
En troulozer,
Christus, vry van ramp, verlaat.
Schaam u, als dien Heere onwaardig,
Die niet vaardig
In zyn' dienst het liefste haat.
Maar de dankplicht van een yder
Reikt hier wyder
| |
[pagina 51]
| |
Dan 't vermogen. Wie houdt stant
Tegens 's werelts dreigementen,
's Afgronts tenten?
Bie, ei bie ons, Heer, de hant.
Gy, van Gode zelf verlaten,
Wie ons haten,
Of wie doorgaan, blyf ons by.
Blyf ons met uw liefde omarmen,
En beschermen
Voor al 's afgronts razerny.
Leer ons hart zyn ontrou kennen,
En verwennen.
Sterk ons in den jongsten noot,
Daar ons goet en bloet en leven
Gansch begeven.
Blyf ons leven in de doot.
|
|