keten om zyne dry halzen, van den duisteren jammerpoel naar boven gesleept. Myn dicht-en triomfstof is de Gekruiste Jesus, die den Doot op Golgotha, als in zyn eigen leger, aantast en door zyn doot den dootsteek geeft; en van de helsche slange fel in de hielen gebeten, alle helgedrogten het hooft verplet, en de gansche magt der helle op den triomfwagen van het kruis ten toon stelt. Zo wort hy triomferende, vele ewen voor zyn' triomf, onder de heilige orakels van Esaias overheerlyk ingevoert, alsof hy versch uit den stryt keerde, en na het vertrappen van de gruwelykste vyanden, noch hygende en zwetende, en bestoven en roodt bebloedt, van zyne zo dier gekochte kerke wiert toegejuicht en gewelkoomt. Zo is de Kruiskerk gesticht, die sedert, op de heirbaan der godtvruchtigheit en het zelve kruisspoor naar den prys van onendige heerlykheit rustig voortstrevende, de poorten des afgronts trotst, en ('t geen de werelt in hare oorlogsmagten nooit gezien heeft) daarze vervolgt, verjaagt en verdrukt wort, al duikende het hooft opheft, afnemende toeneemt, wykende overwint, en leeft al stervende. Terwyl werelt en hel tegens dien Gekruisten Godt met zwaart en wetten woeden en razen, terwyl zyne kruisgezanten, verachte