Ze moet tegelijk met hem op dezelfde tram stappen en er voortdurend voor zorgen dat ze achter hem blijft, achter de stijve, hooguitgeschoren nek, voor hem onzichtbaar als zijn eigen rugpand. En als hij mocht gaan zitten dan moet zij onmiddellik haar hoofd afwenden en toevallig naar buiten kijken alsof ze nog nooit op hem gelet heeft. Ze heeft hem nog nooit gezien.
Het vergt van haar dat ze voortdurend op haar quivive is, hoe moeilik het vaak ook is na die paar uurtjes slaap. Voor niets anders mag ze oog hebben dan voor de breedgeschouderde man vóór haar.
12.00 u (13.00, 12.30...)
......omdat ze de gordijnen heeft opengelaten, wordt ze meestal wakker door 't scherpe licht dat door 't ooglid heen dringt. En ook al ligt ze misschien toevallig met 't rechtse oog in het kussen, dan nog wordt ze altijd rond dezelfde tijd wakker. De regelmaat voorkomt overtredingen; en verstorende afwijkingen in de dagorde worden automaties gekorrigeerd. Hoe verleidelik het ook is om nog eens onder de dekens weg te kruipen en zich nog even te verschuilen in 't schemerig vervolg van de droom, toch zet ze zich daar meteen overheen, als stond er straf op wanneer ze het zou negeren. Ze kleedt zich aan. Verzet ergens 'n stoel, 'n vaasje om zodoende weer te kunnen wennen aan de vertrouwde omgeving. Eerst zet ze in de keuken, naast haar kamer, koffie, gewoonlik 'n restant van de vorige dag.
De grootmoeder, in de grote kamer aan de straatkant, ligt waarschijnlik al uren te wachten, wakker, doodstil met open ogen.
Ze zeggen elkaar geen goede dag, nooit.
De grootmoeder begint al meteen met klachten hierover en daarover, er is altijd wel iets, wat zij zwijgend aanhoort of misschien niet eens meer hoort. Ze zet het oude mens rechtop in bed. Ze moet haar met de ene hand in de rug tegenhouden omdat ze anders achterover zou vallen, en trekt haar het lange nachthemd over 't hoofd uit. Het oude mens slaat rillend, nu ze zo bloot zit, de armen om zich heen. Die zijn niet meer dan vel over been, met grote bruine vlekken erop; zelfs op de laaghangende lege builen van borsten zitten vlekken, die niet veel verschillen van de korstige tepels - alsof er ooit honderd kinderen tegelijk aan hebben kunnen zuigen en haar al 't vocht uit het lijf hebben gezogen. Ze krijgt 'n hemd aan met korte mouwen, tegen weer en winden bestand, en daarover om alles onder 'n zwarte mantel van liefde te be-