Er gebeuren geen wonderen(1963)–Bert Voeten– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 41] [p. 41] Uitvaart van Martinus Nijhoff Om ons heen woei de nevel uit zee, de bomen stonden blootshoofds, de winter kroop ons langs de kraag in het bloed. Praten deed men met langzame tong met een smalle mond van hartzeer en met een keel vol ontoereikende troost. Schelpgruis knerpte, klagend cirkelden meeuwen boven de kist die op de zwarte schouders der doodsbeambten schommelde naar de kuil in het duin. Naast mij ging een schreiend kind dat ‘oom’ gezegd had toen zijn oog nog elke ochtend neerkeek in de stille tuin met de bronzen knaap; toen zijn oor nog hoorde naar de [pagina 42] [p. 42] liefste voetstappen op de gangen, toen zijn hand nog schreef ‘Geen haan kraait. Geen hond blaft. De zon blijft uit.’ Nu sloeg op de horizon een hond aan, een sirene floot het schaftuur, vogels vlogen over toen de touwen schuurden langs de ribben van zijn harde brits. * Onder de blote bomen, bij de hijgende zee, een winterochtend, lieten wij hem achter met de witte bloemen van ons vaarwel. Vorige Volgende