20 Februari
De laatste beslissende slag is aanstaande. Er hangt een intense spanning in de lucht. Gisteren hoorde ik fluisteren: ‘Het is alarmtoestand 2’. Veel moffensoldaten trokken, beladen als muilezels, naar het station. De honger is verschrikkelijk geworden. Hij rukt het vleesch van de botten. Hij geeft opgezwollen hoofden en ledematen. Er zijn weken met driehonderd sterfgevallen. De blauwbleeke gestalte der tuberculose dwaalt door de stad. In portieken liggen dysenterielijders te krimpen.
Elke week denk ik: nu is het wel het ergst. Verder kunnen we niet meer. Maar de curve blijft dalen, blijft dalen, naar het absolute nulpunt. Straks vervallen we tot een staat van volmaakte onverschilligheid. We leggen ons maar neer en zinken weg in onze zwakte, als de bezetter het in zijn hoofd mocht halen, van Amsterdam een reusachtige egelstelling te maken naar het voorbeeld van zijn steunpunten in Frankrijk. Hij schijnt plannen in die richting te koesteren.
De terreur gaat onafgebroken voort. In Halfweg hebben de beulen tien mannen neergelegd en de vrouwen en ver-