18 September
Zooeven gehoord, dat de bevrijding begonnen is.
Sterke formaties luchtlandingstroepen zijn afgezet in het gebied van Arnhem-Nijmegen.
De steden zouden reeds gedeeltelijk in geallieerde handen zijn. Uit den stroom van berichten en geruchten is niet wijs te worden. Weer wacht het Westen op de naderende legerscharen. De spoorwegen hebben bevel gekregen onmiddellijk te staken. Het bevel is prompt uitgevoerd. In Brabant zijn de guerillastrijders reeds actief. Onafgebroken trekken zwermen bombardeurs, jagers en transportvliegtuigen met zweeftoestellen er achter naar het Oosten.
Trillend van opwinding hebben wij dit alles vernomen. Opnieuw jaagt die dolle koortsstemming over de pleinen en door de straten. Er staan dubbele, zwaarbewapende wachten voor de Groote Club. De prikkeldraadversperringen op het Rembrandtsplein en elders zijn uitgebreid. Overvalwagens razen heen en weer.
‘Zou ons kind dan toch nog in vrijheid geboren worden?’ vroeg M. mij vanavond en zij glimlachte even. Haar wezen omhulde droomerig het leven dat wast in haar.
Ik dacht aan mijn notities van den zestienden September. Zou ik te somber geweest zijn?