12 Januari
In den voorbijen nacht had ik een fantastisch droomgezicht.
Ik zag ergens boven een stad een menigte vreemdgevormde vliegtuigen - althans ik dàcht dat het vliegtuigen waren, omdat ik motorgeronk hoorde. Eensklaps begonnen de machines te dalen en nu bemerkte ik tot mijn ontzetting dat het een school monsterachtige vliegende visschen van reusachtige afmeting was. Zij kwamen steil omlaaggeschoten met wijd open muilen. Menschen, die in de hoofdstraat liepen, verstarden. Ik kon zien hoe zij rechtstandig verdwenen tusschen de kaken der monsters, die eenvoudig over hen heen gingen tot op den grond. Zij stieten bij dit alles een afschuwelijk gesis uit, dat stilaan overging in gehuil als van sirenes.