5 Januari 1944
De dagen gaan haastig door den vochtigen winter. We zien al niet meer om naar het Oudejaar. We weten het achter ons als een eindeloos doodenveld, als een sinistere Schedelplaats, als een vallei van den Haat. We voelen hoe de gloed der branden onze ruggen schroeit. We moeten voort. Het verleden is niets in deze dagen, de toekomst alles. Vóór ons weten we de vrijheid, het leven dat winnen zal van den dood. De verwachtingen der menschen hebben zich gezet rondom dit nieuwe jaar als visschers rondom een vijver, gespannen turend naar de dobbers, de waterrimpelingen, den trek der lijnen.