en andere atheïstische manifestaties in Sowjet-Rusland. Nu schrijft hij:
‘Ze mogen me over de Russen vertellen wat ze willen, maar dat ze, ook waar het den godsdienst betreft, erger zouden zijn dan de moffen, is een fabeltje, dat er niet meer bij me ingaat. Ik heb hier in die drie maanden wel wat anders meegemaakt!
Ze hebben het speciaal op de geestelijken gemunt. Het komt bijvoorbeeld voor, dat er, onder het eten, een S.S.-führer binnenkomt. Alles bliksemsnel in de houding natuurlijk. (Voor elk gemeen soldaat moet je in de houding springen en je muts afnemen.) Hij zegt, dat hij op luizen komt controleeren. Maar in plaats dat hij de rij afgaat, pikt hij er een pater Dominicaan uit. (Dit gebeurde bij mij op de Stube.) Die moet zich in aanwezigheid van alle gevangenen ontkleeden, waarna de S.S.-boef de behaarde deelen van zijn lichaam op luizen onderzoekt. Meestal vindt hij er wel een. De pater wordt dan met kaakslagen en trappen naar buiten gejaagd en wat ze tegen hem roepen, wil ik hier liever niet herhalen. De laagste scheldwoorden zijn niet laag genoeg.
Enkele dagen geleden - het was op Zondag - lagen we voor de barak in het zand; vuil, zweetend en luizen vangend. Precies een stel dieren. De meesten lagen zich te schurken, want bijna driekwart heeft schurft. Ik krijg er ook last van. Maar ze laten je loopen, alsof het gezond voor je is. (Mijn hemd heb ik twee maanden aan!) Ik praatte wat met kapelaan Van N. uit Den Haag, die hier al acht maanden is, omdat hij geweigerd had het huwelijk van een S.S.-man en zijn liefje in te zegenen... Plotseling komt er een van de beruchtste S.S.-führer, “de Drecksack”, op ons af. “Hei daar, jij”, riep hij tegen den priester, “jij kunt toch zingen, niet?” “Ja”, zei de kapelaan rustig. “Nou vooruit dan, zing ons een stuk uit de Mis voor. Vlug!”