Doortocht. Een oorlogsdagboek 1940-1945
(1946)–Bert Voeten– Auteursrecht onbekend
[pagina 90]
| |
hieraan ten offer, omdat zij - onbegrijpelijk genoeg - telkens weer op het woord van den bezetter vertrouwen. Vandaag zijn ruim duizend officieren verraderlijk in de val gelokt. Zij moesten zich - zoo luidde de verordening - melden ‘ter contrôle’. Heen- èn terugreis zouden hun vergoed worden. Maar de retourbiljetten zijn niet uitbetaald. Toen allen zich in de kazernes bevonden, werden de poorten dichtgegooid, de mitrailleurs in stelling gebracht. 's Morgens had ik in B. vele vrienden ontmoet die zich melden gingen. De meesten waren in uniform. Enkelen hadden een koffertje met toiletspullen bij zich en waren vergezeld van hun vrouw. Die voelden blijkbaar dat de terugreis wel eens in andere richting zou kunnen gaan. Vanmiddag zag ik hen weer. Maar ik kon hun nu geen hand meer geven. Ik kon alleen een ver gebaar maken. Zij werden weggevoerd als gevaarlijke misdadigers, tusschen rijen Grünen met machinepistolen en karabijnen. Langs den singel stonden hier en daar mitrailleurs opgesteld. Zij marcheerden. Zij glimlachten. Zij zongen ‘In naam van Oranje’ en ‘Wien Neêrlands bloed’. ‘Maul halten’, klonk het uit het escorte. Zij zongen door, harder en geestdriftiger. Hun stemmen drongen tot ver in de aangrenzende straten. Aan het station probeerden vrouwen door het cordon te komen. Zij werden hardhandig verwijderd. Er waren nu veel verbeten gezichten tusschen de gevangenen. Een kleine, donkere adelborst liep met gebalde vuisten. Op het perron hieven zij ons volkslied aan. Nooit heeft de zesde strofe mij zoo ontroerd. Later, bij den overweg, zag ik mijn vrienden voor de laatste maal. Zij wuifden, zongen en riepen: ‘Leve het vaderland!’ Zij toonden den velen langs de spoorbaan hoe het juk te drggen, de vernederingen te beantwoorden. Maar die velen zijn stil, verslagen en ontzet naar huis gegaan. |
|