25 September
Dolend door de herfstbosschen, dacht ik aan Leningrad, de millioenenstad, ingesloten door de nazilegers. Rondom mij vielen met zachte tikken de eikels neer. De lucht was even bitter reeds. Tusschen de kruinen der beuken door waasde een bleeke hemel. En ik dacht aan Leningrad. Ik gaf mij over aan de beelden van vernietiging, gruwzamen dood en onmenschelijke beproeving, zooals ik het had gedaan tijdens het beleg van Warschau. Ik dwong mijzelf de verschrikkingen te ondergaan van onophoudelijke luchtbombardementen, beschieting met vestingartillerie, van wekenlang leven in kelders en bunkers met een minimum aan voedsel en water. Het was stil om mij heen. Een enkele vogel riep ver voor mij uit. Blaren ritselden; kleine, brekelijke geluiden. Deze stilte en het aarzelend omgaan der