26 Juli
Smolensk veroverd. De Duitscher is de Oekraïne binnengedrongen. Zijn tankspitsen staan driehonderd vijftig kilometer van Moskou. De stad wordt zwaar gebombardeerd. Overal loop ik tegen V's. Ik hoor V-fanfares uit den luidspreker. Ik geef V-matrijzen door aan de zetterij. V - dat beteekent vengeance - wraak. Zoo zie ik voortaan dit tecken. Ik ben zóó vervuld van de gedachte aan wraak, dat ik aan iets anders niet denken kan.
Drost heeft mij gisteravond, toen ik naar de nachtredactie ging, gemolesteerd. Hij is van de N.S.B. naar het Rappardrapalje overgegaan, omdat de eerste niet extremistisch genoeg was. Als Sturmbannführer der S.A. heeft hij nu macht over een stootbrigade, gerecruteerd uit het schuim der stad. Zij oefent een terreur uit, waarbij zelfs die der moffen het niet haalt.
Ik stond voor 't bureau te praten met Koppens, die mij op Drost opmerkzaam maakte. Hij was in gezelschap van zijn zoon. Beiden droegen uniform, hakenkruisarmbanden, dolken. De imbeciel zag mij het eerst. ‘Daar staat die schoft’, hoorde ik hem zeggen. De hakenkruisen kwamen op ons aan. Zij waren, uitdagend, vlak voor ons. ‘Kom’, zei Koppens. Ik bleef op mijn fiets leunen. Een fractie van 'n seconde later had ik een vuistslag op mijn kin te pakken. Haat en woede trokken mij bliksemsnel over mijn verbouwereerdheid heen. ‘Sie wissen wie ich kämpfe’, hoorde ik Drost tegen mijn collega zeggen. ‘Die Juden und ihre Freunde soll man ausrotten’. Mijn vuist reageerde automatisch. Ik trof zijn neus. Op dat moment zag ik drie personen oversteken. Zij grepen Drost, die mij met zijn dolk te lijf wilde, vast. ‘Was machen sie da wieder?’ hoorde ik iemand vragen. Drost ging te keer als een razende, hij schold mij voor jodenknecht, voor terrorist, spion, saboteur en vertelde dat ik den Führer beleedigd