opperkompaan. Zijn buren wagen het niet Londen aan te zetten of in den tuin hardop te beweren, dat onze soldaten in den rug beschoten zijn door het volksche geboefte. R., tijdens de mobilisatie sergeant bij het landstormkorps Motordienst en chauffeur van generaal van N., is nu instructeur der W.A. met veel goud en glimmende laarzen en een kin die ‘hard’ probeert te lijken. Ik heb hem vaak heel timide in de houding zien staan. Vandaag blaft hij tegen zijn sectie en gaat er prat op reeds vijf ‘hetzers’ te hebben aangebracht. Gestapo-agenten, provocateurs, we ontmoeten ze in cafe's, in treinen, op het sportveld. Het zijn de mislukkelingen van vóór tien Mei, de politieke draaitollen, het schuim, dat wij verzuimd hebben af te scheppen.
Wat is het klein, ons verzet in de binnenkamer, bij het ontvangtoestel en het kopje thee! Maar wij zijn geen volk van revolutionnairen. De overgang van mes en vork naar pistool en springlading is rijkelijk groot...