Stukken en brokken
(1941)–Lodewijk Vleeschouwer– Auteursrecht onbekendLodewijk Vleeschouwer, Stukken en brokken. J.E. Rysheuvels, Antwerpen 1841
DBNL-TEI 1
Wijze van coderen: standaard
-
gebruikt exemplaar
exemplaar Universiteitsbibliotheek Gent, signatuur: BIB.ELS.009441. Scans van Google Books.
algemene opmerkingen
Dit bestand biedt, behoudens een aantal hierna te noemen ingrepen, een diplomatische weergave van Stukken en brokken van Lodewijk Vleeschouwer uit 1841.
redactionele ingrepen
Voor het oplossen van enkele onduidelijke woorden is gebruik gemaakt van een ander exemplaar van deze druk, signatuur: Koninklijke Bibliotheek Den Haag J 63.
Bij de omzetting van de gebruikte bron naar deze publicatie in de dbnl is een aantal delen van de tekst niet overgenomen. Hieronder volgen de tekstgedeelten die wel in het origineel voorkomen maar hier uit de lopende tekst zijn weggelaten. Ook de blanco pagina's (2, 6, 8, 20, 26, 182, 196, 198, 242, 290) zijn niet opgenomen in de lopende tekst.
[pagina 1]
STUKKEN en BROKKEN
door
L. VLEESCHOUWER.
ANTWERPEN
ter drukkery van J.E. RYSHEUVELS, kipdorp, 1641.
1851.
[pagina 3]
INHOUD.
Voorwoordeken. | bladz. 5 |
Een goed geweten, portretten naer het leven | 7 |
Verlichting, eene fabel | 19 |
Brokken uit eene reis. | 25 |
Ie brok. Van New-York naer Philadelphia | 27 |
IIe - Philadelphia. | 46 |
IIIe - Een amerikaensche thee. - Waerom zien de Negers zwart | 51 |
IVe - Het uerwerk van den Majoor. | 65 |
Ve - Monsieur Truchelut in den schouwburg | 73 |
VIe - Een amerikaensche zondag | 84 |
VIIe - Quakers en Methodisten | 95 |
VIIIe - De Franschen in België, en de Franschen in andere landen. | 113 |
IXe - Ik geraek in verlegenheid. | 120 |
Xe - Hoe ik my uit de verlegenheid red | 131 |
XIe - Cicero | 144 |
XIIe - Een regtsgeding | 151 |
XIIIe - All's well that ends well | 168 |
Een stuk dat als eene redevoering gediend heeft | 181 |
[pagina 4]
Zwyg, jongen, als er groote menschen by zyn. | 197 |
I. Voorwoord, dat men eigenlyk moet lezen, wil men den schryver geen affront aendoen; maer daer anders toch niet veel aen gelegen is | 199 |
II. Hoe ik met den held van deze geschiedenis kennis maekte | 203 |
III. Hoe men de kinderen denkt braef te maken en ze inderdaed voor alles ongeschikt maekt | 208 |
IV. Hoe onze held zyn examen ondergaet | 211 |
V. Hoe men van eenen mislukten advokaet eenen goeden kruidenier wil maken. | 219 |
VI. Waerin er over eenen minnenhandel, eene theeparty en meer andere zaken gesproken wordt | 229 |
VII. Nawoord, dat men moet lezen, als men wil weten hoe het met den held van deze historie is afgeloopen. | 237 |
Nog dry redevoeringen | 241 |
I. Een vertelsel, in plaets van eene redevoering | 243 |
II. Wat is de rhetorika | 244 |
III. Een fransche redevoering over de phrenologie. | 271 |
Een stuk of dry boekbeöordeelingen | 289 |
I. Zwyg, jongen, als er groote menschen by zyn. | 291 |
II. Eene beoordeeling beoordeeld | 294 |
III. Hollandsche werken in België nagedrukt | 302 |