Chronijcke van Ghendt

[p. 433]

Alphabetische tafel van familie- en plaatsnamen alsmede van de voornaamste gebeurtenissen in deze kroniek beschreven.

A.

Aaigem (Sint-Pieters-), 318.

Aalst, 202, 203, 219, 273, 302, 305, 320, 338-339, 379.

Aalter, 329, 394, 414.

Aardbeving te Gent en in 't ronde, 307, 394.

Aardenburg, 266, 389, 410. 414, 415,

Abt van St.-Baafs, 7. - Idem van Drongen, 7, 384. - Idem van St.-Pieters, 384.

Adieu van Jan van Hembijze, 279-297.

Aelterman (Gijsbrecht), 42.

Akkergem, 291, 391.

Albert (kardinaal) te Gent ingehuldigd, 403. - Idem, prins Albert, 405.

Alencon (hertog van), 303, 340, 345.

Alewijn (zie: Halewijn).

Amand (St.-) in Henegouw, 129, 325.

Amandsberg (St.-), 191, 194, 345, 393.

Ambachten (Vier), door de Gentenaren geplunderd, 347.

Andries (Jan), 262. - (Pieter), 214.

Anghereelis (heer van), 281.

Antoing (prins van), 308.

Antwerpen, 224, 333, 365, 368, 373, 398.

Antwoord van Philip den Goede aan de Gentenaren, 7-31.

Apostelstraat, 57.

Appel (gauden), herberg te Gent, 328.

Appelsack (den), huis aan de Vrijdagsmarkt, 392.

Arenberg (graaf van), 408.

Asper, 188, 309.

Astene, 386, 387.

Augustijn (een broeder) gegeeseld, 270.

Augustijnenkerk, 209, 411.

Augustijnenklooster, daar door eene straat getrokken, 315.

Axel, 380.

B.

Baafs (huis van St.-) in de Scheldstraat, 276. - (Hof), 403, 406, 409. - (Kerk), 3. - Hoe zij vroeger werd genaamd, 181. - Beeldenbraak aldaar, 218, 370, 380, 406. - (Toren), 157, 409.

[p. 434]

Baafsstede (St.-), door de geuzen gekwollen, 250.

Baafstoren (St.-) in het beluik der Abdij, neergeworpen, 186.

Baasrode, 276.

Backerseele, 224-226.

Baes (de), huis in de Koestraat, 227.

Baers (Jan), 43.

Baert (Jacob), 285. - (Jan), 135.

Bagattestraat, 380.

Balbiaen (kapitein), 285, 378.

Bale (Marten), 404.

Balthasar.... geusche predikant, 244.

Bancdonc (Philip), 198.

Baudens (Pieter), 12, 35, 36.

Bavegem, 307.

Beck, kapitein, 267.

Beclach van joncheer Jan van Hembijze, VIII, 279.

Bedevaart naer Houthem, 185.

Beeldenbraak, door den prins van Oranje verboden, 270.

Beeldenbraak in St.-Baafskerk, 218. - Op St.-Michiels- en St.-Martenskerkhof, 266. - In St.-Michielskerk, 271. - Bij de Minderbroeders, 269. - In St.-Pietersabdij, 272. - In 't H.-Geesthuis bij St.-Jacobskerk, 299.

Beeldenbrekers, waren door de kloosterlingen meest begunstigd geweest, 235, 256.

Begijnhof (groot), 301. - De geuzen trekken er eene straat doorheen, 315. - 369.

Begijnentoren, 422.

Begrafenis (eerste) van eenen geus te Gent, 220-221.

Belfort (het), 3.

Belle (de), huis op St.-Pieters, 211.

Belnaert (kapitein) 286.

Belsele, 396.

Berouw (het), ten Krommen-Essche, 201

Bessemken (het), te Meenen, 423.

Bettel (Lodewijk), 129. - (Jacob), heer van Angereelis, 281.

Beveren (heer van), 39.

Beveren (Waas), 367.

Beyaert (Lieven), 43.

Beys (Pieter), 18, 33, 45.

Biebau (Laurens), 57.

Bijloke (de), vechtplaats der jonge knapen, 336. - De abdis moet het klooster verlaten; een burgerlijke ziekenoppasser vervangt haar, 301; - de boomen aldaar verkocht, 301.

Bilderbeke, 287.

Billau (Antoon, Jan en Joost), 43.

Bisschop (de) van Gent doet zijne plechtige intrede, 384. - 406, 408. - De bisschoppen van Brugge en IJpere, 406.

Blanckaert (Jacob), 243.

Blasers goeyken, te Afsnee, 348.

Blaublomme (Matthijs), 44.

Blommaert (Ph.), 62.

Blomme (Antoon), 294. - Lieven, 136-190.

Blommen (Willem van der), 57.

Boele (Jan), overdeken der neringen, 6, 29. - (Kapitein), 285, - (Vincent), 57.

Boeren vluchten naar Gent, 274, 305, 306, 338. - Men doet eene geldomhaling voor hen, 339. - Boeren van Exaarde geplunderd en vermoord, 347.

Boessins (kapitein), 238-240. Bogaerde (de), 67, 72, 73, 83, 109-111, 163.

Bonifuet, afgezant, 293. Bonte Coe (de), huis in de Langemunt, 323.

Bonte Hert (de), herberg, 211.

Bontinck (Marten), 343.

Boone (Dierik), 415.

Bordeelen te Gent, op welke plaatsen, 55.

Borluut (Boudewijn), 50. - (Gillis), 279, 282, 287, 294, 353, 396.

Bottelare, 245.

Bouche of Boesse (Arend Boessins?), 214.

Brakelman (Lieven), 210, 218, 219.

Brandwacht, 381.

Brixis (Lieven), 42.

Brouckaert (Jan), 42.

Brouwersnering, 49, 300.

Brugge, 40, 126, 138, 203, 208, 303, 345, 363, 383, 394.

Brugge (bisschop van), 327.

Brugsche poort, 356, 357, 384, 390, 391, 413.

Bruid, biddende om eenen ter dood veroordeelde, wordt door de overheid niet aanvaard, 402.

Bruiloftsfeest op den Kouter, 371.

Bruinswijk (gravin van), 408.

Brunaerts (Hendrik), 52.

Brussel, 306, 424, 425.

[p. 435]

Bukkers, bijnaam der Gentenaren, 343.

Burcht, 206.

Burchtstraat, 3.

Burt (Jacob), 276.

Buys (Jan), 54.

C.

Calendries (.), 282.

Caerpele (de), brouwerij aan de Walpoort, 267.

Canengies (.), 289.

Carpentier, predikant, 208, 213, 262.

Carrebijnen (soldaten te paard), 327.

Catere (de), 50.

Catharina (fort van S^te), 409.

Cauwenpolder, 417.

Cellebroeders, 386.

Champagni (heer van), 349, 353, 354.

Chartreuzenklooster, buiten de Brugsche poort, 208, 209, 268.

Châtelet, 6, 58, 64.

Citon (Kapitein), 352.

Claren (Broeders van S^te-), 269.

Clauwaert (bier), 120.

Clays (Amand en Laurens), 79.

Clemme (Frans), 198.

Clephuus, op de Koornmarkt, 210, 385, 386, 389.

Cleygat (.), 379.

Clocke (de), 64.

Clouckaert (Jan), 44. - (Laurens), 43.

Clueterinck (Pieter), 294.

Clyncke (Pieter), 42.

Cnibbe (Pauwel), 292.

Colpaert (Antoon), 42.

Commelijn (Jan), 218.

Coolbrandt (..), 34.

Cools (Gijsbrecht), 215, 218. - (Marten), 218.

Cooman (Jan), 215.

Cooren (Gillis), 214.

Coppen (de drij), herberg in de Geldmunt, 319.

Corbeel (Joost), 75.

Cornelis, bode van Doornik, 243.

Cosijn (Pieter), 43.

Crabbeleere (bier), eerst te Gent gebrouwd, 53, 120, 180.

Crabbenisten, 357.

Crayens muelen, buiten de Petercellepoort, 322.

Creesens (de), wie dat waren, 110 en 112.

Croes (Cornelis), 244.

Croovelde, 279, 324, 342, 344.

Croy (heer van), 18.

Curtewijle (..), 246.

D.

Dammant (bisschop), 412.

Damme, 372, 414, 415.

Dampoort, 405, 425.

Danckaert (Gillis), 322.

Dansen op de straat, 383.

Danswijc, huis op de Lei, bij S^t.-Michielsbrug, 334.

Datenus (Pieter), predikant, 208, 224, 244, 281-283, 349.

Dauwe (Michiel), 263.

de Backere (Jan), 323, 348. - (Joost), 55. - (Kapitein), 285.

de Baen (Elooi), 42.

de Baenst (Gillis), 59, 359. - (Pauwel), 39.

de Baerdemaecker (Marten), 44.

de Baut (Joost), 211.

de Beer (Jacob), 43.

de Bellemaeckere (Pieter), 218.

de Beke (Pieter), 51.

de Bijtere (Jan), 55.

de Blasere (Lod.), 355.

de Block (Hector), 291. - (Jan), 66, 87, 90. - (Thomas), 394.

de Boo (Willem), 42.

de Brabantere (Daneel), 216.

de Brakele (.), 355.

de Breydele (.), 273.

de Bru (Jan), 42.

de Brune (Joost), 43.

de Buc (Gillis), 42. - (Nicolaas), 56, 79.

de Caluwe (Lieven), 59.

de Chartres (Vidame), 293.

de Cleene (Jan), 204.

de Cleerck (Arend), 46. - (Frans), 210. - (Pieter), 204.

de Coc (Laurens), 42.

de Commere (Jan), 43.

de Coninck (Lieven), 309.

de Cortewijle (..), 227.

de Crane (Jan), 39, 43.

de Crooc (Barbara), 212. - (Joost), 193.

de Croy (Adriaan), 105.

de Deckere (Daneel), 55. - (Jacob), 210. - (Michiel), 365.

de Dobbeleere (Lieven), 290.

[p. 436]

de Egmonda (Nicolaas), 53.

de Glaison (mevr.), 295.

de Grave (Christoffel), 33. - (Jan), 301. - (Joost), 64, 65. - (Lieven), 261. - (Olivier), 34.

de Gruutere (Adolf), 281, 287, 294. - (Gedeon), 289. - (Joost), 55, 118, 121. - (Joris), 215. - (Karel), 129.

de Hamere (Boudewijn), 34.

de Hase (Lieven), 166, 179.

de Heere (Lukas), 290.

Deinze, 215, 306, 308, 379, 380, 381, 394, 399.

De Jonghe (Bernaard), pater, geschiedschrijver, II-IV.

de Keersmaeckere (Michiel), 42.

de Keysere (Jacob), 318.

de la Faille (Jan), kapitein, 312.

de Luu (Antoon), 68, 129, 157, 160.

Delval (Willem), 289.

de Mare (Laurens), 291.

de Meestere (Adriaan), 220.

de Mets (Hendrik), 107.

de Meyere (Lieven), 43.

de Mil (Mark), 218, 232.

de Monnin (Frederik), 182.

de Moor (Jan), 323. - (Lieven), 42.

de Mueleneere (Jacob), 44.

de Muenick (Jan), 289.

de Muer (Denijs), 320.

Demulie (Frans), pater, geschiedkundige, III.

de Munc (Jan), 43.

Dendermonde, 350, 352, 405.

Dendermondsche poort, 47.

Denemark (de koning van) te Gent, 53.

Denijs (St.-), bij Gent, 318, 376.

de Pestere (Marten), 190. - (Reinier), 373, 378. - (Willem), 236.

de Peystere (Jan), 43.

de Pottere (Lieven), 18, 33, 34.

de Pruet (Jacob), 243.

de Rijcke (Jan), 276, 296. - (Pieter), 218, 220, 232.

de Rijdts (Joost), 45.

de Roovere (Pieter), 44.

de Rubbe (Gillis), 187.

de Ruddere (Glaude), 215. - (Pieter), 203. - (Kapitein), 284. - (Simoen), 60. - (Vincent), 42.

de Ruel (Mathias), 300.

de Ruut (Jan), 107.

de Schaepmeestere (Frans), 289.

de Schepper (Cornelis), 99. - (Geeraard), 323. - (Pieter), 65. - (Kapitein), 286.

de Schuytere (Pieter), 292.

de Smet (Boudewijn), 42. - (Jan), 373.

de Somere (Jan), 74. - (Lieven), 54. - (Willem), 166, 176.

de Spieghele (Jan), 283.

Desteldonk, 404.

de Stoop (Lieven), 155. - (Antoon), 214, 222.

de Stoppelaere (kapitein), 285, 365.

de Tolneere (Lieven), 129.

Deurle, 387, 393.

de Vaddere (Laurens), 260.

de Vandere (Gillis), 107.

de Vettere (Jan), 89.

de Visch (.), 281, 295, 376.

de Vleeschhauwer (Hendrik), 43. (Joost), 373, 378. - (kapitein), 285.

de Voghelaere (Jacob), 415.

de Volyjaghere (P^r), 260.

de Voocht (Andries en Pieter), 73-75. - (Jan), 162, 164. - (Minderbroeder), 258.

de Vos (Jan), 208, 281, 290. - (Joris), 263. - (Mahuu), 198. - 385. - (Kapitein), 343.

de Vroede (Michiel), 45.

de Wale (Willem), 89.

de Wilde (Gillis), 112, 116, 122. - (Jacob), 42. - (Jan), 45.

de Witte (Jan), 43.

de Wulf (Adriaan), 278.

de Wulfjaghere (Jan), 215.

Deynaert (.), 292.

Deynoot (Ant.), 129. - (Lieven en Victor), 42.

de Zuttere (Arend), 215, 243. - (Jan), 55, 118, 121.

d'Hamere (Jacob), 43. - (Jan), 44, 269. - (Joost), 52. - (Lieven en Pauwel), 42. - (Mark), 309.

d'Hane (Sebastiaan), X, 161, 190. - (Jan), X.

d'Herde (Lieven), 320.

Diericx (David), 342. - (Jacob), 160. - (Jan), 291. - (Philip), 90, 160.

Doens (Jan), 211, 213. - (Willem), 316.

Dolens (Michiel), 290.

Donaes (Lieven), 91, 105, 127, 128.

Doop der kinderen met éénen peter en ééne meter, 263.

d'Hont, (Joost)

[p. 437]

d'Hooghe (Lieven), 129.

Doorenakker, buiten de Dampoort, 406.

Doorestraat, 59.

Doornik, 315, 331, 353, 354, 372.

Doornzele, 291.

Drake (de), 49.

Driesch (de) van St-Pieters-Aalst, 214.

Drij Coninghen (de), herberg op de Koornmarkt, 371.

Drogersgilde, 50.

Drongen, 321, 325. - (abdij van), 290.

Dubois (Jan), 230.

Duinen (hof van de) in de Scheldstraat, 315.

Duiven (de drij), brouwerij in de Veldstraat, 276.

Dullaert (Adriaan), 166, 168. - (Pieter), 79.

Duurte der levensmiddelen te Gent, 360-361.

E.

Edelen, gevangen gezet omdat zij vrede begeerden te maken met den Koning, 359.

Eekhout (het), 157.

Eekloo, 215, 233, 267, 339, 342, 387. - De pastoor door de geuzen gevangen weggevoerd, 266. - Op wreedaardige wijze vermoord, 267.

Eembeke (de), 405.

Eename, 289,

Eename (abdij van), 340.

Eenhoorn (de), huis in de Mageleinstraat, 215.

Egmont (graaf van), komt te Gent, 238. - Gevangen gezet in 't kasteel, 248. - Had den abt van St.-Pieters misleid, 257. - Hoe hij te Gent, in 't kasteel, zijnen tijd overbracht, 255. - Zijn zoon, 307.

Egmont (hof van), 197.

Eine, 309.

Elizabetgracht (S^te-), 82.

Ertvelde, 395.

Everaert (Frans), 285.

Everdey (Laurens), 128.

Evergem, 401.

Everstein, kasteel te Evergem, 69.

Everwijn (Gillis), 284.

Exaarde, 247.

F.

Fant (Jan), 45.

Finis (heer van), 50.

Fonteine (de), rederijkerskamer, 60.

Fonteyn (Marten), 198.

Frereminueren-of Minderbroeders kerk, 269, 271, 391.

Frereminueren (twee), gegeeseld, 270.

G.

Gaasbeke (heer van), 95.

Gansman (Philip), 348.

Gauthont (Pieter), 289.

Gavere, 343. - (Land van), 188.

Geeraardsbergen, 188, 309, 327. - (Abdij van), 340.

Geestelijke goederen verkocht door de geuzen, 302.

Geestelijk kleed, aan de priesters verboden, 269.

Geestelijkheid (schimp op de), 57, 58.

Geldmunt, 319.

Gent. Ellendige toestand der stad, 349. - Uiterste armoede; men eet er paarden- en hondenvleesch, 361. - Het volk wil overeenkomen met den hertog van Parma, 362. - Menigte huizen Aldaar te koopen of te huren, 374. - Paarden weiden er op straat, 376. - Ontvolking der stad, 376. - Schromelijke ellende, 378.

Gentbrugge, 402.

Geusche kerk buiten de Wal- of Brugsche poort, 218, 220, 221, 239, 240.

Geuzen te Gent: Hunne logens, 221, 223, 224, 235, 243, 313, 356. - Hun schimpblad tegen de kloosterlingen, 227. - Zij keeren den rok, 251. - Beweren, bij de komst der Spaansche troepen, goed Roomsch te zijn, 248. - Ontvluchten de stad, 237. - Bannen uit de stad de burgers, die den koning niet willen afzweren, 336. - Jdem twee priesters, om mis gelezen te hebben, 337. - Zij bestraffen de vrijmoedige taal, zelfs der wethouders, 360. - Zij bedrei-

[p. 438]

gen de katholieke mannen te Gent te zullen vermoorden en de katholieke vrouwen te zullen onteeren, 358. - Bannen de katholieken uit Gent en rooven hunne goederen, 360. - Twisten om te weten of zij de stad zouden overgeven aan Parma, of niet, 382.

Gevecht tusschen Bruggelingen en Gentenaars, 383.

Gheeraerts (Jacob), 203.

Gheerts (Lieven), 162, 163.

Ghijsbaert (Lambrecht), 195.

Ghijselinck (Mathias), 278.

Ghijselins (Lieven), 43.

Ghits (kapitein), 415.

Ghoeris (Lieven), 46.

Godelieve-omgang (S^te-), te Gent verboden, 265.

Goemaere (Jacob), 382.

Goetghebuer (Pieter), 33.

Goetghebuer, beeldenbreker, 256.

Goethals (Jan), 42. - (kapitein), 285.

Goossins (Pieter), 45.

Gottem (heer van), 365, 372.

Goudsmedennering, 49, 244.

Grauwbroeders, 269.

Gravenbrug (de), 3, 49.

Gravenkasteel, 37, 39, 48, 68, 72, 82, 83, 91, 359, 378, 423.

Grijsperre (Pieter), 380.

Groenen Briel, 55.

Groenhuis, 55.

Gruuthuuse (heer van), 41.

Gulden Hoofd (herberg), 274, 279.

H.

Haagpoorters, 110.

Haeck (Frederik), 294.

Haecken (Jaspar), 281.

Haesbeyt (Joost), 29.

Haesbyt (.), 268.

Hagheman (Pieter), 283.

Halewijn (Gelein van), 12.

Halsbeerch (Gillis), 79.

Ham (de), 47, 190.

Hansbeke, 404.

Harelbeke, 398, 400.

Haugoet (kapitein), 402.

Hauthain (heer van), 421.

Hauwe (Lieven), 43.

Hazegat (het), 410.

Hebberecht (G.), 359.

Hebschaep (Lieven), 90, 91, 129.

Heernis (de), 190.

Heggheric (Jan), 323.

Heindricx (Jan), 213, 218. - (Lieven), 218, 220, 232.

Heik dragen, tot straf, 206.

Helfaut (abt van St.-Pieters), oorzaak zijner dood, 256.

Heligheer (Jan), 318, 323.

Hembijze. Zie: van Hembijze.

Hermanus (Modet), geusche predikant, 207, 208.

Herrebout (.), 281.

Hesius (Octav.), 419.

Hessels (Jacob), 281, 295, 376.

Herzele (heer van), 6.

Heusden, X.

Heylinck (Lieven en Pieter), 294. - (Renier), 290.

Heyman (Antoon), 353, 358, 374. (Jaspar), 41. - (Jacob) 39, 41, 42. - (kapitein), 295.

Holdal of Hoeldal, 248.

Hondschote, 312.

Hongersnood te Gent, 381, 382.

Hoofdbrug, 42, 271.

Hoogpoort, 44, 48, 201, 395, 407.

Hooiaard, 72, 355.

Hooie (Groene), 181.

Hubert (Remeus), 45, 46.

Huele (heer van), 105.

Huereblock (Frans), 220, 232. - (Lodewijk), 218. - (Pieter), 16, 18, 19, 21, 22, 33, 35, 36.

Hughe (Lodewijk), 304.

Hugonet (kanselier), 36, 37,

Huidevetters (deken der), 191.

Huidevettershoek, 321.

Hulst, 188, 222, 286, 398, 403, 416.

Hutsebaut (Cornelis), 291.

Huyve (gulden), huis op de oude Vischmarkt, 260.

I.

IJperen, 126, 138, 188, 238, 376, 387, 388.

IJperen (bisschop van), 327.

IJperlee (de), 68.

IJzendijke, 409, 410, 413.

Imbercourt (heer van), 36.

Imbiese. Zie: van Hembijze.

Impens (Jacob), 54, 57.

Inghelbynt (Michiel), 304.

Ingelmunster, 307.

Intrede te Gent van aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk, 40. - Idem van keizer Maximiliaan en prins Karel, 47. - Idem van Karel Maes, bisschop van Gent, 412.

[p. 439]

J.

Jacobijnen Zie: Predikheeren.

Jacobshuis (St.-) 56, 192.

Jacobskerk (St.-), 53.

Jacobssen (Bernaard), 202.

Jacops (Nicolaas), 267. - (Philip), 286.

Jacqueloos, monnik der St.-Pieters-abdij, 368.

Janskerk (St.-), zie St.-Baafskerk,

Janssen (Albrecht), 202.

Jezuïeten te Gent, 397, 424. - Hunne kerk, 411.

Jezuïet te Gent; groote bijval zijner sermoonen, 234.

Jorcke (kapitein), 351, 352.

Jooris (Jan), 323.

Jorisgasthuis (St.-), 204.

Jorishof (St.-), 48.

Jorispoort (St.-), 406.

K.

Kalanderberg, 315, 408.

Kalloo, 373, 374.

Kammerstraat, 407.

Kanegem, 389,

Kaprijk, 269.

Karel V en de boer van Berchem, 130.

Kasteel te St.-Baafstede, 157, 158.

Katholieken uit Gent gebannen, 348. - Door de geuzen op de pijnbank gemarteld opdat zij zouden bekennen de stad te hebben willen overgeven, 356.

Keerskens (Tanne), 408.

Keerskurf (de), brouwerij ten Poele, 355.

Keizerpoort, 44, 317, 350, 389, 390, 412.

Kerkbraak en -roof, 280.

Kernemelkbrug, 406.

Kerstkerk (H.), te St.-Baafs, 158, 181, 191, 423, 424.

Ketelpoort, 384.

Ketel (de), 49.

Keyte (bier), 120.

Kien (Antoon), 7.

Kleed der schepenen, 190.

Kleerkoopers (deken der), 191.

Kleermakers (scheppers), 180.

Kloostermarkt te St.-Pieters, 262.

Kluizen, 397.

Koningin (de) van Frankrijk te Gent, 425.

Koopmannengilde (het), 8.

Koornlei (waterspel op de) 197; - 201, 214.

Koornmarkt, 249, 276, 301, 302, 311, 314, 319, 324, 327, 333, 334, 371, 383, 385, 393, 398-404, 415.

Kortrijk, 188, 282, 303, 318, 325, 327, 348, 371, 372, 387, 388, 400.

Kouter, 342, 343, 404.

Krijgsraad (de), gevestigd in 't klooster der Minderbroeders, 271.

Kuipen (de), bij de Schelde en Lei, 3.

Kuipgat (het), 274.

Kruis (S^t-), 288.

Kruishoutem, 400.

sKuusers (Neelken), 107.

Kwatrecht, 308.

L.

Labaut (kapitein), 285.

Lachaerts (Griete), 198.

Laechemoen (Jan), 42.

Lammens (Frans), 329. - (Jacob), 357. - (Lieven) 75, 128.

Lampaert (de), 201.

Landegem, 413.

Langendamme, 329.

Langemunt, 407.

Laugpré (Philip van), 12.

Laute (Jan), 260.

Lauwe, 315.

Ledeberg, 46.

Ledertouwersgracht, 248, 358.

Leerdriesch, te Ledeberg, 389.

Leeuwenhof (het), in het Prinsenhof, 59, 201.

Leeuwerghem (Jan van), 10.

Leertouwersnering, 62.

Lepelrecht, op de Koornmarkt, beroerte daarover, 210, 385, 386.

Liedekerke (Jan van), 10. - (Heer van), 95.

Liedekerke (kasteel van), 69.

Liefbrugge, 385.

Lieve (de), 2.

Lieven (S^t.), zijne reliquie, 243.

Lieven, bijnaam der Gentenaars, 343.

Lievensfeest (S^t-), beroerte te Gent, 5.

Lievensbedevaart (S^t.-), hoe zij placht gedaan te worden, 244.

Lievenspoort (S^t-.), 320, 390.

Lievensprocessie (S^t.-), 244.

Lijnezone (Marten), 43.

Lijsdonk, 289.

[p. 440]

Lillo, 368.

Lobberioos (Jacob), 218.

Loochristi, 393.

Loy (Lossche) 42.

Luik, 424.

Lyon, pastoor van S^t.-Baafs, 210.

M.

Maculeers (Makelaars), 121, 122.

Maes (Jan), 42. - (Joost), 418. - (Karel), 412.

Malte en Maltebrug, 315, 317, 322, 332, 339, 340.

Malcontenten, 299, 302, 303, 308, 310-315, 317, 318, 320-325, 330, 331, 339, 347, 351, 355, 357, 367.

Malpart of Mallepart, 282, 292.

Mande (de bomlooze), huis op den Neerpolder, 209.

Mandeken (Gillis), 242.

Mannaert (,) 289.

Mannens (Jan), 38.

Marchant (Bertrand), 156, 175, 191,

Margriete (S^te-), 288.

Mariakerke, 325, 329, 342, 385, 389.

Marinus (kapitein), 417.

Marlinck (Jan), 203.

Martens (Jacob), 90, 155, 160. - (Jan), 218.

Martins (Daneel) 358.

Mathias (hertog), 333.

Mayaert (Lukas), 374.

Mayken van S^te Pieters, 82.

Mechelen, 306.

Meenen, 282, 299.

Meerhem, 50, 205.

Meerseniers (de), 180.

Meganc (doctor), 293.

Meintkens (Lieven), 373.

Meiplanting, 242.

Melle, 294, 308.

Melsen, 343.

Mendonk, 404.

Merelbeke, 46, 379.

Merendre, 404, 413.

Mesdach (.) 401, 402.

Meskin (Jan), 42.

Meulestede, 326, 349, 380, 396, 401, 409.

Micheus (Jan), predikant, 208.

Michielskerk (St.-), 62, 63, 302, 330, 377.

Middelburg in Vlaanderen, 298, 410.

Minderbroeders. Zie: Freremineuren.

Minnaert (Paschier), 42.

Moenens (doctor), 289, 293.

Moens (Jan), 43.

Moeraert (Marten), 281 311.

Moerslach (Steven en Willem), 45.

Moeykens (Antoon), 258.

Molenaars (deken der), 191.

Molenaarstraat, 170, 112, 315.

Montigny (heer van), 350.

Mortagne (heer van), 287.

Moufmaf (Hans), 281.

Muide (de), 3, 57, 390, 393.

Muidepoort, 3, 162, 270, 325.

Munte, 245.

Musaert of Muysaert, 325, 326.

N.

Nachtegaele (Mathijs), 166, 178.

Nazareth, 309.

Nederscheldstraat, 320.

Neerinc (Jan), 42.

Negenendertig (de) wethouders van Gent, 2-5, 8.

Neringen van Gent, 189, 192.

Neringen ('t lid der kleine), 53.

Neringhuizen (verbeurde), te koop gesteld, 185, 186,

Nevele, 389, 397.

Neyt (Jan, 52, 215, 235.

Nicolaas (St.-), 403.

Nicolaaskerk (St-), 44. - Beeldenbraak Aldaar, 258. - Men maakt er 80 paardenstallen, 306. - Een deel der kerk wordt afgebroken, 344.

Nieuwjaardag verzet, 346.

Ninove, 188, 305, 307,

Ninove (abdij van) 340.

Ninove ('t hof van), bij St-Baafskerk, 324.

Nokeren, 393.

Nood Gods (kapel van den), 192.

O.

Odonk (kasteel van), te Leerne, 387.

Olsen, 315, 327, 391.

Olsen (baljuw van), 400.

Ommegangen en processiën, 's nachts, te Gent verboden, 265.

Onghena (Jan) 258, 383. - (Lieven), 256.

Onredene (Daneel), 39.

[p. 441]

Oordeelen (de), schilderijen in de kamer der schepenen, op bevel van Hembijze afgeworpen, 275.

Oorlof of adieu van Jan van Hembijze, 279.

Oostende, 375, 382, 390, 410, 411.

Oosterlinck (Geeraard), 79.

Oosterzele, 245, 317.

Oranje (prins van), verbiedt de beeldenbraak, 270. - Bekomt van de Collatie het beheer over deze landen, 331. - Wordt door de Gentenaren bedreigd, 332. - De Collatie belooft hem 50,000 gulden 's jaars, 333. - Vraagt 3,000 ruiters, 333. - Dit hem geweigerd, verlaat de stad, 335. - Wat hij zegt bij zijn afscheid, 335. - Vraagt vijftien tonnen goud, of de drie Abdijen van Eename, Geeraardsbergen en Ninove, 340. - Komt te Gent met den hertog van Alençon, 345.

Oranje (prins van),(zoon des vorengenoemden), 403, 416, 418, 420, 421.

Oranjestraat, 315.

Oste (Olivier), 42, 373.

Oudburcht, 2.

Oudenburg, 386, 394.

Oudenaarde, 188, 215, 241, 260, 262, 309, 332, 337-340, 341, 396.

Overschelde (meierij of kwartier van) 2, 55, 109.

P.

Pacientie (fort van), 404.

Palinc (Hendrik), 82.

Papauwen, spotnaam door de geuzen gegeven aan de Gentsche katholieken, 353.

Paridaen (Jan), 60.

Parma (hertog van), 353, 354, 358, 360.

Parmentier (Jacob), 92.

Passcharis (Frans), 214.

Pateet (Gijzelbrecht), 30.

Pays van Cadsant, 59.

Peaert (Mathijs), 41.

Pekelharingstraat, 322.

Pertsevale, herberg op de Hoogpoort, 344, 346.

Petegem (bij Deinze), in brand gestoken, 303.

Petercellepoort, 315, 325, 399.

Pharaildekerk (S^te-), 323.

Pharaïldeplaats (S^te), 2, 41, 42, 49, 198, 201, 230, 260, 262, 323, 310, 373.

Philippe (St.-), fort, 409, 418.

Pien (Joris), 71. - (Lieven), 64, 65, 72-83, 97, 135, 191.

Pieters (St.-), het schepenenhuis Aldaar door de geuzen afgebroken, 302. - Idem de abdij, 302.

Pieters, wie te Gent alzoo gheheeten werden, 241.

Pieters (Jan), 43. - (Macaris), 44.

Pieters-Aalst (St.-), 339.

Pieterabdij (St.-), hervorming van den leefregel aldaar, 261. - Een deel des kerktorens valt in, 300. - Het overige deel wordt afgebroken, 305. - De abdij herkrijgt hare rechten, 370.

Pietersvuur (St.-) vernielt de galg op de Koornmarkt, 393.

Pieterssins (Heindrik), 202.

Pijl (Jan), 232.

Pijn (Joachim), 419.

Pijniging (zonderlinge) van eenen betichte, 380.

Pijpe (Willem), 46.

Pile (Jan), 304.

Ploeg (de), huis te Gent, 297.

Plouverel, pastoor van St.-Michiels, belet eene volksberoerte, 22.

Poel (de), 351, 403.

Poel te St.-Pieters, 262.

Poelgier (Willem), 57, 58.

Poortakker, 301,

Poorterij (lid der), 53.

Poortier (Jan), 193.

Potuyt (de), herberg bij St.-Amandsberg, 373.

Praet (de vrouwe van), 262.

Predikanten. Overeenkomst tusschen hen en den graaf van Egmont, den hoogbailliu en de schepenen omtrent het prediken, 217.

Predikheerenklooster gesloten op bevel der schepenen, uit hoofde van zeker sermoen; - weder geopend, 38. - Verwoestingen Aldaar door de beeldstormers Aangericht, 217, 269, 389.

Prinsenhof, 18, 37, 47, 52, 59, 155, 158, 161, 192, 216, 345, 352, 359, 382, 409.

Prioor der Chartreuzen, 7.

Processie van St.-Antonius, 191.

[p. 442]

- Item van St.-Lieven naar en van Houthem, 244.

Provoost (Jacob), 215.

Put (de), gevang, 55.

Putte (te), 64, 333.

R.

Rammont (heer van), 41.

Raverick (Joris), 261.

Ravestein (heer van), 55.

Rebbe (de), huis op de oude Vischmarkt, 407.

Rijbeke (kapitien), 404.

Rijckaert (Hans), 330.

Rijhove (heer van), 279, 287, 324, 343.

Rijm (Geeraard), 213. - (Jan), 10. - (Willem), 39.

Rijsel, 263, 298, 313, 395, 397, 399.

Rederijkerslandjuweel te Gent, 60-62.

Rederijkersspel verboden, 58.

Rederijkers, spelen bij de plechtige intrede van den hertog van Alençon, 345.

Reesegem (heer van), 39.

Regnessestraat, 260.

Reulx (heer van), 95, 100-105, 153, 183.

Roeselare, 188.

Rogiers (Gillis), 43.

Rommelien (Pieter), 42.

Ronse, 183, 215, 273, 310.

Roode Toren, 190,

Roode Hoed (de), 49.

Roose (Antoon), 105. - (Jan), 215. - (Vincent), 323.

Roose (de), huis op de Hoogpoort, 59, 261.

Rooseleere (de), huis in de Burchtstraat, 260.

Roothaese (Jan), pastoor en geschiedkundige, II, IV, V.

Rootaert (Gillis), 318. - (Jan), 299.

Roucx (H.), 285.

Rupelmonde, bewaarplaats van de charters der graven van Vlaanderen, 5.

Rutsemelis (Willem), 214.

Ruwerschure (heer van), 18.

S.

Sampagni. Zie: Champagni.

Sanders (Jan), 56, 79.

Schardau (heer van), 62.

Scheerpaert (Denijs) 287.

Scheers (kapitein), 285.

Schelderode, 245.

Schepenen van Gent, hun nieuw kleed, 190.

Schepenenhuis (nieuw) 402, 414.

Schepens (Antoon), 304.

Scheppers (kleermakersnering), 49.

Schietcatte (Justaas), 39, 41.

Schimpbladen uitgestrooid, 273.

Schimpboekjes tegen den prins van Oranje, 274.

Schiplieden (vrije), 41, 321.

Schoelap (Jacob), 215.

Schoelappers, naam gegeven aan 't klein volk der stad, 278, 282.

Schoolmeesters en schoolvrouwen mogen geene onroomsche boeken Aan de jeugd voorleggen, 229. - (Vlaamsche en Latijnsche), 260.

Schoorman, (pensionaris), 291, 386.

Sent (Jacob), 52.

Sersanders (Daneel), 11-33. - (Philip), 34.

Seys (Jacob), 216, 243. - (Joost), 91, 120.

Simpy (heer van), 95.

Sluis, 375, 379, 382, 410, 413, 416, 421, 422.

Sluis (kasteel van), 182.

Sluizeke, 89.

Sluizenaars (de) te Gent, 46.

Smeden (deken der), 191.

Smile (Joris), 18.

Sneevoet (Lieven), 18, 33, 34.

Snellaert (Willem), 51.

Soldaten. Overlast, dien zij den burgers aandeden, 253, 254, 256. - Idem het landvolk, 261, 310-311.

Sonnevelt (kapitein), 343.

Soye (Jacob), 289.

Spaercke (Everaard), 43.

Spanjaarden. Hunne komst te Gent, 245. - Hunne ruwheid, 246, 248-250. - Hunne zedeloosheid, 250-251.

Spanjaardskasteel, 391.

Spilioen (Jan), 42.

Spiegel (de), herberg te Putte, 333.

Spinola (markies), 410.

Stalins (Gillis), 89. - (Jan), 254. - (Joost), 282, 287, 294.

Steekspel op het ijs, ter Vrijdagsmarkt, 50.

[p. 443]

Steel (Joost), 129. - (Laurens), 291.

Steendam (Lange, 190.

Steenhaut (Jan), 289.

Steenmaer (Lodewijk), 10, 14.

Steenstraat (Lange en Korte-), 201.

Stekene, 388, 400.

Steppinc (Lieven), 42.

Sterre (cleene), herberg, 320.

Sterre (de), herberg op de Koornmarkt, vergaderplaats der geuzen, 236, 257.

Stevins (Pieter), 291.

Stocman (.), 398.

Stoop (Jan), 90.

Stormklok van 't belfort, 312.

Straetman (Lauken), 261.

Stropdragers. Verbod van de Gentenaren met dien naam te beschimpen, 186. - Gevechten daarover tusschen Bruggelingen en Gentenaren, 383.

Stuvaert (Jan), 45.

Succa (kapitein), 284, 360.

Symoens (Laurens), 402.

T.

Tayaert (secretaris), 294, 353.

Temmerman (Gelein), als abt van St.-Pieters ingehuldigd, 265.

Tielman (Jan), 202.

Tielt, geplunderd door de geuzen van Gent, 314, 382.

Tijkweversnering, 49.

Tijncke (Philip), 215, 243.

Tobias (Pieter), 399.

Tongeren, 259.

Toochuus, op de Vrijdagsmarkt, 40-41.

Tooverij, 82.

Tooveressen te Gent levend ver brand, 402, 408.

Torhout, 329.

Triest (Geeraard), 236. - (Jan), 71. - (Nicolaas), 129-302.

Triest (kapitein), 253.

Triestram, 215.

Trillo (.), 286.

U.

Ursel, 330.

Uuten Eechoute (Gillis), 236.

Uuten Hove(Jan),38,45. - (Karel), 129. 296, 351. - (Richard), 39.

Uuter Meere (Jacob), 44. - (Jan), 43, 166, 172.

V.

Vaart (nieuwe) op 't Meerhem, 205.

Vaenkens (Olivier), 45.

Vaernewijck goedje, buiten de Brugsche poort, 208.

Valcke (Jan), 43.

van Aerde (Pieter), 162, 165.

van Basselaere (Jan), 193, 194, 399.

van Belle (Cornelis), 43. - (Hendrik), 42.

van Bombeke (.), 320.

van Bracle (Bernaard), 56, 57.

van Campene (gebroeders), kroniekschrijvers, I, IV.

van Cannengijs (Jan), 193, 194.

van Casele (Adriaan), 317.

van Clapdorp (Pieter), 289.

van Cleven (Philip), 46.

van Coppenholle (Frans), 46. - (Jan), 39, 41, 46.

van Cotthem (Jan), 215.

van Crombrugghe (Hans), 283.

van Cuelen (Hans), 289. - (Pieter), 117.

van Dale (Willem), 385.

van Damme (Adriaan), 129.

van de Casteele (Pieter), 193.

van de Doens, pastoor van St-Jacobskerk, 299-300.

van Deele (Joost), 210.

van de Kethulle (Philip), 74, 80. - (Willem), 295.

van den Berghe (Hendr.), 424.

van den Bossche (Antoon), 59, 60. - (Beernaard), 56, 57, 69, 60. - (Joost), 43, 79.

van den Broucke (Gillis), 39, 41. - (Jan), 42.

van den Bundere (Geeraard), 79. - (Marten), 42.

van den Dendere (Jan), amman van Knesselare, te Gent onthoofd, 262.

van den Donckers (...), 258.

van den Eechoute (Jan), 135.

van den Eecken (Willem), 193.

van den Eede (Gillis), 43.

van den Haute (Joost), 43.

van den Hecke (Jacob), 44.

van den Huybeers (.), 215.

van den Moertere (Jan), 166, 177.

van den Plassche (Geeraard), 43.

van den Vivere (Jan), kroniekschrijver, VII, 187, 427.

van den Vivere (Jacob), 428. - (Lieven), 355.

[p. 444]

van den Wyngaerde (Vincent), 43.

van de Poele (Jan), 35.

van de Putte(Bartholomeeus), 260.

van der Beke (Gillis en Lieven), 129. - (Laurens), 276.

van der Burcht (Frederik), 295. - (Joost), 44. - (Kapitein), 286.

van der Clijnghen (Simoen), 43.

van der Clite (Colaard), 34.

van der Clucht (Jacob), alias Lammens, 357.

van der Crayen (Thomas), 253, 309.

van der Cruyssen (Jan), 287.

van der Dijcstadt (Jan), 43. - (Lieven), 44.

van der Gracht (Frans), 89. - (Jan), 43, 45, 294.

van der Guchte (kapitein), 286.

van der Haghen (Christoffel), 348. -(Jacob), 218. - (Jan), predikheer, 213. - (Joost), 43, 157. - (Lieven), 348.

van der Heyden (Jan), 305.

van der Heyen (Geeraard), 45.

van der Meere (Anten of Hans), 389. - (Geeraard), 287. - (Gillis), 193, 385, 393.

van der Keene (Willem), 244, 245.

van der Leyen (David), 196.

van der Machelt (Michiel), 227.

van der Moten (Marten), 215, 243.

van der Palen (Lieven), 18, 33.

van der Riviere (Jan), schilder, onthoofd, 261.

van der Sare (Denijs), 44, 45.

van der Schuere (Joost), 42. - (Nicaas), predikant, 222, 227, 244.

van der Spurt (Adriaan), 348.

van der Vaet (Gillis), 54.

van der Vennen (Jan), 44, 45, 278, 286, 292, 359. - (Willem), 45.

van der Vichte (.), 398.

van de Vane (Andries), 243. - (Lieven), 215.

van de Velde (Lambrecht), 166, 173. - (Zeger), 43.

van Deven (Adolf), 294.

van de Walle (Jan), 205. - (Lieven), 45.

van de Wostyne (Gillis), 18.

van Doorne (Lieven), 162, 165.

van Eechoute (kapitein), 286.

van Gavere (kapitein), 285.

van Ghijseghem (kapitein), 284.

van Ghistele (Geeraard), 33, 34. - (Joost), 44.

van Grijspeere (.), 380.

van Haughem (Willem), 253.

van Haute (Arend en Michiel), 193. - (Karel), 357.-(Lieven), 206.

van Hauwaert (Pieter), 39.

van Hauwerhaghe (Lieven), 166, 173.

van Havere (Frans), 120.

van Havertuyn (Lieven), 44.

van Hecke (Jacob), 166, 169.

van Hele (Antoon), 166, 171.

van Hembijze of van Jmbiese (Bussaard), 287, 302, 328. - (Frans), 236, 288. - (Jan), VIII, 270, 274, 275-278, 279, 325-327, 348-352. - (Roeland), 276-278, 288, 368.

van Hemsrode (.), 291.

van Hersele (Lieven), 43.

van Hijlderbeke (.), 355.

van Hoorenbeke (Jan), 166, 169.

van Houcke (Arend), 402.

van Huerne (Augustijn), 348. - (Joost), 197, 198.

van Hueverbeke of van Overbeke, (onderbaljuw), 393.

van Huffelghem (Renier), 64, 65, 71, 135.

van Hulle (Olivier), 45. - (Rogier), 289. - (Kapitein), 286.

van Impe (Jacob), 52.

van Keerckvoorde (.), 291.

van Kerrebrouc (Nicolaas), 44.

van Lambrugghe (Joost), 43.

van Loo (Antoon), 56. - (Jan), 210. - (Mathias), 42.

van Luere of Verluere, (Jan', 218, 272, 289.

van Luevene (Antoon), 243. - (Willem), 196.

van Masseme (Laurens), 41.

van Meerendre (Karel), 162, 163.

van Melle (Jacob), 37, 65, 73, 135.

van Mieghem (Kapitein), 279, 280, 286, 326, 327.

van Morslede (.) 160.

van Nieuwenhuus (Antoon), 42.

van Oostende (Willem), 243.

van Ooteghem (Hanske,) 387, 389.

van Overbeke (Antoon), 296. - (Pieter), 385.

van Pottelsbeerghe (Karel), 290. - (Onderbaljuw), 355.

van Poucke (Jan), 35, 36.

van Praet (Lieven), 42.

van Raveschoot (Adriaan), 39.

van Reesseghem (Nicolaas), 44, 45.

van Roesen (Willem), 45.

van Roome (Jan), 43.

van Rosiere (Boudewijn), 42.

[p. 445]

van Saemslach (Jan), 299.

van Schoonhove (Cornelis), 56.

van Schoore (Lodewijk), 140-141.

van Secleer (Jan), 18.

van Selzaete (Loyken), 389.

van Sevecoten () 258.

van Severen (Daneel), 29.

van Steelant (Sowaas), 345.

van Tessele (.) 292.

van Thielt (Adriaan), 40.

van Vaernewijc (Jan), 39, 44. - (Lodewijk), 330. - (Mark), geschiedschrijver, IV, VI, VII.

van Waesbeerghe (Jan), 65, 75. 91, 128, 397.

van Wettere (Geeraard), 166, 167. - (Rutsaard), 193.

van Westhuuse (Joris), 215, 243.

van Wijchuus (Frans), 214.

van Ydeghem (Daneel), 160, 166, 174, 175. - (Jan), 306.

van Zantvliet (A.), 160.

Vechtpartijen der jonge knapen, in de Bijloke, 336.

Veerleplaats. Zie: Pharaïldeplaats.

Veerstraat, 54.

Velleman (.) 258, 259.

Vere (heer van de), 41.

Vergiffenis, door den paus en den koning verleend aan de kerkbrekers, 264.

Verkensmarkt, 48, 57.

Verloren (Jan), 284, 373.

Verluere (Jan), Zie: van Luere.

Vermuelen (Willem), 295.

Vest tusschen de Hospitaalpoort en de Schelde gevuld, 184.

Veurne, 260.

Veytens (Jan), 262.

Viering voor de plechtige intrede des prinsen van Parma, 377.

Viervoet (Pieter), 243.

Vilain XIIII (burchtgraaf), I, V, X.

Vilain (Adriaan), 46.

Vilvoorde, 307.

Vinderhoute (huis van), 403.

Vinet (kapitein), 285.

Vischkoopershuis, 57. - Vischkoopersnering, 49. - Vischmarkt (oude), 44, 49, 344, 373, 407.

Vlaminc (Jan), 43.

Vleeschouwersnering, 39, 49, 335, 336, 355.

Vleeschhuis (klein) te Gent, 400.

Voldershuis (het), 43.

Voldersstraat, 398.

Vollaert (Jacob), 44.

Vriesken, zanger in S^t-Janskerk, 283.

Vrouwekerk (O.-L.) op S^t-Pieters, 't portaal door de geuzen afgebroken, 302; - 376.

Vrijdagsmarkt (de), 6, 37, 39, 40, 50, 51, 55, 56, 60, 196, 214, 238, 242, 249, 261, 270, 312, 314, 392, 403-405, 419.

Vijts (Joris) 79, 271, 306.

Vijve, ingenomen, 303.

Vijve (Gillis), 297.

W.

Waarschoot, 315.

Waas (land van), 188.

Waasmunster, 289.

Waasten ('t gat te), 68.

Wakken (huis van), op den Poel, 197.

Wal. - Zie: Prinsenhof.

Wallebekens goed te Astene, 261, 391.

Walpoort, 273.

Wannekensaarde, 407.

Waregem, 315.

Waterdijk, 416.

Watervliet, 288, 404.

Wauters (Lieven), 310.

Wazenaars (de) komen op tegen de Gentsche plunderaars, 347.

Wekkering op den beiaard van het belfort, 194.

Wervike (baljuw van), te Gent onthoofd, 259.

Westveld, 396.

Wet (de) van Gent, en hoe die veranderd werd, 1-6.

Wetteren, 54, 186, 197, 245, 294, 318.

Weversnering, 49, 53.

Weyts (Jacob), 38.

Wijchuus (.), kapitein, 228, 232, 394.

Wijdenaard, 44.

Willeken (Oolik), 243.

Wilsens (Lieven), 193.

Witte kaproenen, 37.

Wondelgem, 401.

Z.

Zaffelare, 404.

Zandberg, 48.

Zeevergem, 312.

[p. 446]

Zelzate, 415.

Zes en twintig (de) schepenen van Gent, 4, 10, 11.

Zeveneeken, 393.

Ziekelieden, gehucht te Gent, 318. Zikkele (groote), huis op de Hoogpoort, 130, 245.

Zingem, 188.

Zomere (Lieven de), 54.

Zottegem, 206.

Zwane (de), herberg, 355.

Zwijnaarde, door de geuzen gekwollen, 250.

Zwijndrecht, 206.