Den lvst-hof van de christelicke zielen
(1600)–Jacobus Viverius– AuteursrechtvrijI I. Den Enghel leydet haer in den Lust-hof.SIet ! hier is hij nu aen mijne Rechterhandt ! Mijne ooghen zijn twee sterren, hoe soude ick connen verdwaelen ? Godes Woordt is een licht voor mijne voeten: Jae, de Heere selve gaet voor ons henen met sijne Eeuwighe Wijsheydt. Dat magh met recht eenen Lust-hof voor de Christelicke Ziele heeten, die haer tot dien Iesvm Christvm [den rechten Boom des Levens] bringhet: Van den welcken wij nu wel moghen eten: want hij seght in zijn Heyligh Woordt, Dat hij sich selven tot broodt onser Zielen ghevet; dat hij het Heylighe Manna zij, het broodt Ga naar margenoot+ dat van den Hemel afcommet. Doch het Vleysch comt van de | |
[pagina 132]
| |
suyvere Maeghet Maria, die wij wel eeren; doch niet aenbidden. Den Lust-hof heeft drij deelen; Ga naar voetnoot+Den Lof van Godes Eeuwighe Wijsheydt; Ga naar voetnoot+ Den Lof van Godes Goedtheydt ende Barmhertigheydt; Ende Ga naar voetnoot+ De Vrindelicke Claegh-reden van Godes Eeuwighe Wijsheydt: Van de welcke wij sullen beghinnen, om met vreughet te eyndighen. Amen. |
|