Vis-net(1676)–Lambert de Visscher– AuteursrechtvrijBevangende eenige Geestelycke Liedekens, Passende op alle de Sermonen der Sondagen en geboden Feestdagen, Door het gantsche Jaer Vorige Volgende [pagina 222] [p. 222] Op den seventiende Sondagh na Pinxter. Mat. 21. Stem: O Paris wreed. DE Saduceen, Mosten voor Christus swijgen, Als hy haer daeglijcks leert; De Pharizeen Sy tot haer hulp krijgen, Spottende God ge-eert; Sy vragen dan, Met listen als de snooden, Meester, welck is't grootste van Godts Wetten en Gebooden? Jesus antwoort, Ghy sult u God beminnen, In't diepste van u hart, En ziele hoort, Ja met verstant en sinnen, Aenroepen in u smart, Dit is het meest En 't eerste van Godts Wetten, 't Tweed' is desgelijck, men leest Wilt op u naesten letten. En ghy sult haer Lief hebben en besinnen, Als ghy u selven doet, Niet min voorwaer, [pagina 223] [p. 223] Als u selven beminnen, Ja gunnen alsoo goed; In dese twee Spreeckt Christus onvermeten, Hangt de gantsche Wet geree, En alle de Propheten. Voorts spreeckt hy weer Al tot de Pharizenen, Wat dunckt u van dees man? Christus den Heer, Ick vraeg u in't gemeene, Wiens Soone is hy dan? Antwoorden goed', Met vaste reden schoone, Wy weten in ons gemoed', Dat hy is Davids Soone. Hoe spreeckt den Heer, Geeft David hem de eere, Als hy is Davids Soon: Dan, en wanneer Hy seyt, dit spreeckt de Heere, Tot mijnen Heere schoon, Sit hier by mijn, Aen mijner rechter zijden, U Vyanden sullen zijn U voet-banck t'allen tijden. Is't dan alsoo Dat David hem noemt Heere, Hoe kan hy zijn de Soon? Niemant soo vroo, Die konde na begeere, [pagina 224] [p. 224] Antwoord brengen ten thoon: Niet een soo kloeck Die hem ten selven dage, Dorst doen eenig meer versoeck, om een woort meer te vrage. Vorige Volgende