Vis-net(1676)–Lambert de Visscher– AuteursrechtvrijBevangende eenige Geestelycke Liedekens, Passende op alle de Sermonen der Sondagen en geboden Feestdagen, Door het gantsche Jaer Vorige Volgende Op Dingsdag na Paesschen, Luc. 25. Stem: Broeders wilt doch horen wat Lucas, &c. DE Discipulen spreken, wat daer is geschiet Den Heere staet in't middel, dat yder hem aensiet, Hy wenst haer sijne vree, Sy schricken, en sy vresen, vol anxste en verdriet, Den Heer die sprack geree. Gy mannen wilt niet schricken, noch wesen so bedeest, Besiet mijn hand en voeten, want ick en ben geen geest, Welck heeft noch vleesch noch been, Soo haest hy die vertoonde, hebben sy min gevreest, Den Heere sprack met een. Als sy noch niet geloofden, maer waren seer verblijt, Nu geeft my wat te eeten: sy brengen doen ter tijdt Wat Dis en Honigraadt, Den Heer gaf haer de brocken, die bleven na 't ontbijt, Als hy nu was verzaadt. Doen sprack den Heer verheven, dit zijn de woorden Die tot u zijn gesproken, hier wel te recht op let, Gelijck u David leert, En alle de Propheten, wel klaer uyt Moyses Wet Hebben gepropheteert. Hy ging haer daer, verklaren, de Schriftuur naeckt en bloot [pagina 137] [p. 137] Hoe Christus moste lijden, en soo gaen in sijn doodt, Met droefheyt en geklag, En helpen al sijn vrienden, uyt d'helsche pijne groot, Op staen ten derden dagh. Voort souden sy gaen preken, over het gants aertrijck De menschen tot bekering, en boete al gelijck, En maken haer bereyt, Om namaels te verrijsen, en leven eeuwiglijck, Met Godt in vrolijckheyt. Vorige Volgende