Vis-net
(1676)–Lambert de Visscher– AuteursrechtvrijBevangende eenige Geestelycke Liedekens, Passende op alle de Sermonen der Sondagen en geboden Feestdagen, Door het gantsche Jaer
[pagina 35]
| |
In eeuwigheyt ge-eert,
Dees groote Godt,
Kiest tot sijn lot,
In hoon en spot,
Een arrem beesten kot.
Vrede u zy
Ghy menschen al te gader,
Die vol van deugd'
En goeden wille zijn,
Nu singet bly,
Dit kind komt van sijn Vader,
Tot onser vreugd'
Soo moet het lijden pijn,
Dit is die geen
Die al ons geween
En smart alleen
Verkeert in vrolijckheen.
Met vreugde singt
Ghy Harderkens eenpare,
Den Hemel klinckt
Door blijdtschap overvloet,
Ghy Schaapkens springt,
Hier is soo blijden mare,
Tot Bethlem blinck
Een kleyn soet Kindtjen soet,
Ghy menschen al
In't aertsche dal,
Te voet nu val
Dit Kindtjen in de stal.
Dit is gebaert,
Van Maria sijn Moeder,
| |
[pagina 36]
| |
Die nochtans bleef
Een Maget onbevlecht,
En word bewaert
Van Joseph sijn Behoeder,
Haren Man en Neef,
Die heeft het wat gedeckt,
Twee beesten, twee,
Verwarmen mee
Dit kindt vol vree,
Door koude, wint en snee.
Suyver en moy,
In schoone witte doecken
Leydt daer gewoelt
Dit Kindt, ons Godt, ons Heer,
Op hoy, en stroy,
Voor al die hem besoecken,
Schreyt en criselt
Dit Kind seer kleyn en teer,
Tot Duvels spijt,
Hy ons bevryt,
Dies zijt verblijdt,
Vol vreugt in dees Kers-tijdt.
Lief Kind, ons Godt,
En Heere al der eeuwen,
Wy dancken u
Door u ootmoedigheyt,
En tot een slot,
Wy singen ende schreeuwen,
Lof sy u nu,
Door uwe goedigheyt,
En singen bly,
| |
[pagina 37]
| |
Met melody,
Eer t'allen ty,
Dit Kindt ons Heere zy.
|
|