trok daarbij een zeer gewichtig gezicht, en hoorde hij ook maar het minste onraad, dan begon hij zóó hard te kwaken, dat 't lawaai in den geheelen vijver gehoord kon worden.
Alle kikkers maakten dan beenen, - sprongen uit hun roeiboot plof! plof! in het water, - en kropen dicht bij elkaar, op den bodem van den vijver. Natuurlijk behoefde de schildwacht ook niet te blijven zitten, als de onruststoker dichterbij kwam.
Mijnheer de schildwacht maakte gauw, dat hij bij zijn vrienden kwam en had dan veel te vertellen, over hetgeen hij gezien had.
Als hij met het bericht kwam, dat het een ooievaar was, dan werden de vrouwtjes half ziek van schrik.
De mannen, die lang zoo gauw niet bang waren, aaiden hun verschrikte vrouwtjes dan meelijdend over haar groene kopjes en fluisterden haar in het oor, dat ze toch vooràl niet bang moesten zijn. Die ooievaar, die leelijke langsnavel, kon hen niets doen, als ze maar zorgden héél stilletjes in 't midden van den vijver te blijven en niet nieuwsgierig te zijn. Want de ooievaar was èrg slim, dat wisten ze maar al te goed!
Eerst ging de ooievaar gewoonlijk op één poot staan, vlak aan den kant van den vijver, en zijn oogen zochten overal naar een lekker kikkerhapje, waarin hij nu juist zoo'n grooten trek had.
Maar als hij dan niets anders zag dan de witte waterlelie's, die door den wind heen en weer werden gewiegd en hem statig groetten - of hem op bloemenmanier uitlachten - dan werd hij woedend, trok een héél boos gezicht, zette nijdig zijn tweeden poot met een bom op den grond en begon den geheelen vijver om te loopen. De kikkers rilden en trilden en durfden bijna geen adem te halen; ze hielden elkaar bij de pooten vast, en de vrouwtjes, die huilden dikke kikkertranen.....
Een enkele maal probeerde de ooievaar wel eens in den vijver te loopen, maar als hij dan zóó diep kwam, dat zijn vleugels nat werden, dan waagde hij zich toch niet verder, doch maakte gauw, dat hij weer op het gras kwam, trok zijn poot weer in de hoogte en bromde nijdig: ‘Wat drommel! moest ik dààr nu zulke natte pooten voor krijgen! Die heele kikkerrommel kan me immers geen zier schelen! Ik kan warempel wel wat beters