Wel, hij zal een paar groote oogen zetten, de handen ineen slaan, den hemel bezweren dat er geen trouw noch godvrucht meer bestaat; hij zal vervolgens eene houding aannemen als of hij kies-pijn of het pootje had, en dan:
Dan zal hij doen op mijne beden,
Zoo als het ging in Amsterdam,
Juist zoo als de oude lieden deden,
Toen hij om uwe moeder kwam.
Zoo gij hem kendet, zoo gij wist hoe hij, ondanks vele voortreffelijke hoedanigheden, evenwel eenen onverzoenlijken afkeer heeft tegen al zijne landslieden die aan gene zijde van den Biesbos geboren zijn.
Dan zou ik geduld nemen met zijne zwakheid, en hem, bij eene voegzame gelegenheid, het bespottelijke van dat vooroordeel onder de oogen brengen.
En uw vader, wat zou hij er van zeggen zoo gij hem een Hollandsch meisje tot zijne dochter voorsteldet?
Dan zou hij het uitbarsten van lagchen, en mij vragen of gij een Kaatje of een Mietje waart, of gij